
Boompje
Megajaarwisselvideoretrospectief
Ach welaan, als Richard Kroes zijn fijne eindejaarlijkse Lekkerkijklijs plaatst, waarom deponeert Drab dan niet ook weer eens een duit in soortgelijke zakken. Hier een royale greep uit mijn complete bekekenheden van dit jaar, in grofweg achterstevoren volgorde. Een wonderschoon 2025 aan u allen en stop nou eens met ruzie maken!
(Om te voorkomen dat uw kijkkast ontploft van het harde laden heb ik de video’s over meerdere pagina’s verdeeld: zie de navigeerknopjes onderaan.)
- Een heerlijk kalme en tevens boeiende Teleac-cursus kalligrafie:
- Hysterisch voetbalcommentaar voorzien van hilarische animaties:
- Klinkklare uitleg van waarom de aarde toch wel vrij zeker bolvormig is:
- Een fijn geslaagde (al zeg ik het zelf) VCV Rack-patch:
- The Slappable Jerk speelt op akelig accurate wijze de meest onuitstaanbare types:
- Henry Segerman bouwt fantastische wiskundige vormen:
- Het Algoritme doet weer eens een ‘ah, u houdt van [ding x, bijvoorbeeld doedelzakken] en u vindt [compleet ongerelateerd ander ding, zoals Radůza] leuk? Pak aan’tje:
- Gegeven dat ze al grofweg een kwartmiljard jaar dood zijn, weten we opmerkelijk goed hoe trilobieten erbij liepen:
- Hele erge mooie Armeense muziek door Jordi Savall et al.:
- De Zweedse säckpipa:
- Gert en Marjolein van Hoef doen een vrolijke mashup van God Rest Ye Merry, Gentlemen en Carol of the Bells:
- Voor de jeugdsentimentele gamers: Jordan Mechner vertelt hoe hij Prince of Persia maakte:
- Hilbert duikt diep in de Friezen:
- En Tjits gaat bij ze op bezoek:
- Wie/wat/hoe was יהוה en hoezo/waarom/wanneer werd hij de Joods-Christelijke God?
- Beetje aanmatigende clickbaittitel, maar vooruit, in zulk detail had ik de natuurkunde achter de regenboog inderdaad nu ook weer niet in mijn smiezen:
- Anna-Maria Hefele doet nog steeds gave dingen met haar stem:
- De Mannen Broeders maken religieusachtige muziek/rituelen die ondergetekende zelfverklaarde agnostheïst af en toe danig in zijn roerselen weten te poeren:
- DJ Cummerbund maakt ook lollige mashups:
- Babelonië, een prettig-ongepolijste podcast over talen:
Twee liedjes
Exploraties in de modulaire synthesizerij

Weet je wat je pas écht niet moet doen als je ooit nog buiten wilt komen? In het konijnenhol duiken dat ‘modulaire synthesizers‘ heet. Doe het niet. Blijf daar weg. Ga een leuke complottheorie aanhangen of aan de halfzware shag, da’s gezonder.
Nee, namelijk. Ik stiet een tijd geleden (op zoek naar gratis muziekmaaksoftware) op het programma VCV Rack: een open-source digitale emuleerder van wat mensen met geld teveel in analoge vorm aanschaffen: losse modules (= kastjes met electronica erin) die je onderling met snoertjes aan elkaar kunt pluggen tot hele wandmeubels waarmee je je eigen electronische geluidscreaties kunt synthetiseren. Vandaar ‘modulaire synthesizer’.
Elke module doet relatief saaie basisdingen: een sinusgolf produceren, hoge of lage frequenties wegfilteren, een galmeffect toevoegen, verschillende voltages afwisselen, noem maar op. Maar door dat basismateriaal kreatief aan elkaar te patchen kun je de fascinerendste scala’s aan gaafheid construeren. Met enige vaardigheid zijn er dingen te bouwen die helemaal zelfstandig hun eigen generatieve soundscapes voortbrengen zonder dat je er verder nog aan hoeft te zitten.
En van die modules biedt VCV Rack er dus letterlijk duizenden, veelal compleet kostenloos en kant en klaar invoegbaar in je synthesizerbouwsel. Alles kan en mag en de hemel is je limiet en overal zitten talloze konopjes op waar je naar ganser hartelust aan kunt draaien. Het resultaat is een hilarische wirwar aan kabeltjes en de ene verbazing na de andere van wat je nú weer ontdekt hebt door per ongeluk de output van je DELAY in de V/OCT van de VCO te pluggen in plaats van in de VCA:
Dit kietelt dus hinderlijk veel nerd-zenuwuiteindjes bij me hè. Een complete audiotieve legospeeltuin met onbeperkte steentjes! Waarom maken ze zoiets nou gratis? Dat is toch misdadig. Ik heb er dikke lol mee, maar serieus: het eet tijd en slaap en sociaal leven, dus weet waar u zich in begeeft. Mocht u nou echt denken, ‘kom zeg, hoeveel kwaad kan een beetje uitproberen nou helemaal’ (ach, u zoet zomerkind): begin hier:
En dan verder heel veel trial and error en handleidingen raadplegen (bijna elke module heeft zijn eigen naslagwerk) en waarom-hoor-ik-niks-ervaringen (omdat je je offset niet op bipolar had gezet, dûh) en dan komt Youtube vroeg of laat vanzelf wel met de tutorials van Omri Cohen op de proppen zetten want die zijn van topkwaliteit.
cmykwave – de app
Weljaaa! En dan in één moeite door bouwt Victor dan ook maar eventjes een cmykwave–generator alsof het niks is. Noujaaa. Hoe is het mogelijk, dus je kunt in JavaScript gewoon definiëren dat die lijnen op de juiste manier kleurmengen als ze over elkaar heen lopen. Wat cool.
Het zijn nog even geen waves, da’s lastiger programmeren, maar er wordt aan gewerkt! Ha, ik vind het zo ook al geweldig.
Instant-tip van Victor: dingen proberen te schrijven waarbij je steeds maar twee lijnen ziet, zoals Er was eens een ananas:

Update nog dezelfde dag: en we hebben golven! Woepwoep!
Tevens ook de oorspronkelijke alfabetletterstippen met al dan niet lijnen daartussen voor wie overzichtelijker wil terugpuzzelen wat er staat:
En nu ook nog met desgewenst grijs achtergrondje voor beter contrast, alsook de keuzeoptie om de losse letters onder je schrijfsel te zetten:
Het is een pracht. Hoog tijd voor het bijwerken van mijn uitlegpagina!
Meer update: nu ook in optionele geïnverteerde-kleurenversie, zodat je dus zegmaar rgbwave krijgt:
Tepatî
Tepatî: een schrift waarbij één en dezelfde mededeling talloze verschillende vormen kan krijgen, en toch ontcijferbaar blijft. Compleet met heuse app, gecodeerd door Victor!
De oorsprong van het schrift is zoals vaak al een paar jaar oud. Met een dorre stift (en dito gemoed) droedelde ik op zekeren novemberavond een setje van dit soort vormen op ruitjespapier:
De vormen betekenden niks (mijn gemoed ook niet), maar ik vond ze sympathiek van aard en ging aan de puzzel of er niet een schriftsysteem van te kleien viel. Is er een generatief principe te bedenken dat dit soort vormen oplevert en dat er dan nog iets staat ook?
Enkele gedachtenprocessen later (“zou leuk zijn als de vormpjes voor hele woorden kunnen staan. Een soort hoekig karakterschrift. Zou op zich theoretisch mogelijk zijn want het aantal combinatiemogelijkheden van lijntjes in ruitjes blijkt behoorlijk enorm. Maar hoe koppel je die vormpjes op een systematische manier aan betekenisdragende eenheden? Random toebedelen is een beetje flauw hè. Mjeh. Dan toch liever met losse letters werken? Dan hou je de boel tenminste logisch herleidbaar. Maar je wilt niet één letter elke keer dezelfde vorm geven, da’s suf. Okee, dan een zekere mate van gecontroleerde keuzevrijheid?”) kwam daar een werkend systeem uit, onder het principe: je laat het aantal lijnstukjes voor bepaalde letters staan, maar de precieze configuratie van de lijntjes mag de schrijver grotendeels zelf bepalen.
Waarna het schrift op de Drabplank “nog nader uit te werken voor op m’n blog” belandde, die zoals gebruikelijk gemoedelijk staat door te buigen onder het gewicht van wat daar allemaal nog meer op assertieve ontvlammingen mijnerzijds ligt te wachten. Hee, ik moet ook nog werken en doedelzak spelen hè.
Maar wie komt daar van de week in de bocht? Medeschriftbedenkgenoot Victor! Die is met Tepatî aan het programmeren gegaan (dat kan hij namelijk) en binnen een paar dagen tijd heeft hij er een gedigitaliseerde interactieve app van in elkaar gezet. Wat gaaf, helemaal functioneel, inclusief randomiseerfunctie en kleurenkeuze en wat niet al! Wauw. Ga hier kijken, gauw!
Ook voor de uitleg van hoe het precies werkt geef ik het woord aan Victor, want zelf zou ik het niet helderder hebben kunnen brengen:
Hoe het werkt
Iedere letter bestaat uit twee blokjes, die boven elkaar staan:

Iedere letter heeft een code (update 29 sept: Victors systeem is nu uitgebreid met punten onder de tekens [in de alfabetlijst weergegeven als apostrof], zodat je nu veel meer letters en ook cijfers en leestekens kunt verTepatîseren):
De getallen staan voor het aantal lijnstukken per blokje [getal links van de komma = bovenste blokje; rechts van de komma = onderste blokje; apostrof = punt onder het teken].
Een horizontale of verticale lijn geldt voor 2, een diagonale lijn voor 1:

Als een lijn op de grens tussen twee blokjes staat, telt hij voor beide.
Zo kan de a (5,3) eruitzien:

Doordat blokjes elkaars grenslijnen kunnen delen, kunnen erg efficiënte combinaties ontstaan:

Dus (hier Dirk weer even) zoals hierboven vermeld mag de schrijver/app dus helemaal zelf kiezen hoe de lijntjes in het blokjesraster worden gepropt, zolang de aantallen lijnen per blokje maar kloppen, want die bepalen dus de letterwaarden. Dus ook hier staat telkenmale ik, want het aantal lijnen is steeds (6,2) (3,3), tel maar na:




En dankzij het uitgebreide systeem met punten kun je nu bijvoorbeeld ook 27 lynxen schrijven:




Frakturtamil
Afgelopen week was ik in Göttingen, vanwege een festiviteit van mijn werk waar ik heen mocht. Was aangenaam. Mooi stadje met snoepige vakwerkhuisjes (zij het regelmatig vol graffiti), prettig kerkwerk, smakelijke eetgelegenheden en uitgebreide natuur in de buurt om in te wandelen. Zou ik zeker eens gaan kijken als u in de gelegenheid bent.
Op zekeren dag kwam ik op mijn omzwervingen door de Nikolaistraße langs een toko-achtige winkel, waar boven het linker etalageraam Poorana's Asia Center stond geschreven, in een ferme Frakturletter zoals men in die streken (Duitsland, niet Azië) graag doet:
En boven het rechter raam stond dit:
Haha wat? Ik moest even vijf keer kijken om te constateren dat dat geen Duits is. Blijkt het dus Tamil te zijn (met hartelijke mededank aan mensen die meehielpen dat te achterhalen), maar dan dus in onvervalste Biergartenstijl met Lederhosen. Wauw, is me dat even een staaltje hybridetypografie van hebben wij ons u daar.
Wie, hoe, wat, waar vindt dit design zijn herkomst? Ik heb naarstig gezocht op het web (en o.a. What the Font ingeschakeld), maar geen succes tot dusver. Is het gewoon een bestaand lettertype? Het heeft er wel de schijn van, want er is duidelijk iemand met inzicht in beide schriftsoorten aan het werk geweest: om de krullerige kringeltjes van het Tamil op houtsnijdende wijze om te vertalen naar die strenge Gothische bredepennenhalen moet je nog best wat kalligrafisch vernuft uit je zak schudden.
Er staat naar alle waarschijnlijkheid (andermaal erkentelijkheid richting het ingeschakelde puzzelteam) பூரணாஸ் ஆசியா சென்ராஂ, oftewel pūraṇās āciyā ceṉrāṁ, oftewel Poorana’s Asia Center dan dus. Kijk en vergelijk:
Knap gedaan toch? Ik vind het geinig.
De volgende dag toen ze weer open waren ben ik de winkel in gestapt (vraag of ze t-shirts van de tekst verkopen, suggereerden de meehelpmensen), waar de mevrouw achter de balie (niet uitgesloten dat dat Poorana was) me desgevraagd uitlegde ‘Ja, je kunt Tamil in verschillende schriftstijlen schrijven: handschrift, drukschrift e.d., net als Engels.’ Haha, janee, dat snap ik ook, maar Fraktur? Maar verder dan deze toelichting kwam ik niet (mijn Duits is slechts marginaal beter dan mijn Tamil) en ze verkocht ook geen t-shirts (noch buttons of onderbroeken) dus ik ging onopgelosterraadsel (en met een zakje héle hete oosterse zoutjes) weer naar buiten.
Dus, nou. Mijn lezers enige suggestie tot verder speuren? Iemand in de zaal met bijvoorbeeld een redditaccount die bij https://www.reddit.com/r/identifythisfont/ kan? Of weet ik het, buren heeft die Trudhilde en Sivasubramaniam heten?
Klein updateje: Ik ben nog niet achter het exacte font, maar ik vind hier wel een vergelijkbaar design. Hier staat நிலவு nilavu ‘maan’, handgekalligrafeerd door iemand die Vijayaraj heet en nog allerhande meer moois maakt.
Typmachine, deel 2
Najaaaah! Wat ik nou voor mijn verjaardag krijg.
Ik was weer ’s een uiterst aangenaam weekje op Terschelling en mijn vader was daar een tijdje tevoren in de kringloop een typmachine tegengekomen. Wetende dat ik daar een halfjaar geleden een dingetje mee had, heeft hij hem voor me gekocht. Wat gaaf! Net nu de vlaagwaan weer een beetje was geluwd, ghehe.
Maar het mooiste is: vader had verder geen actieve herinnering aan welk type typmachine het in mijn stukje precies over was gegaan, behalve dat het een leuk retro-ontwerp was. En je houdt het niet voor mogelijk: exact dit type was het: een Remington 2000! Waaat. Hahaha, hoe verzin je dat?
Het is een prachtding en hij verkeert in opperpuike staat. Vrijwel alles is van oerdegelijk metaal (met navenante gevolgen voor het gewicht) en er zitten wel veertienduizend onderdeeltjes in (give or take) die in principe allemaal kapot, verbogen, verstoft of verkleefd hadden kunnen zijn, maar niets daarvan. Hij blinkt als een bolide en typt als een tierelier, vooral met de ook door vader nieuw aangeschafte linten erbij. Superkado!
Met behulp van het serienummer moet in de Typewriter Database (want natuurlijk bestaat zoiets) achterhaalbaar zijn in welke maand van welk jaar hij gebouwd is, maar daar ben ik nog even niet uit.
Tja, en wat nu typen hè? Vroeger met Lego/Meccano had ik dat ook altijd: màhààm, wat moet ik nou makehhn? Nou. Vooralsnog dit:





Asemisch
Ruimtevullende kronkel
Beetje aan het verderknutselen met een ouder concept.

People
Het lekkerdere editwerk. Van Koka Nikoladze.
Tiukû
Een nieuw schrift! Het werd weer eens tijd! Het heet Tiukû en het is voor de verandering eens niet compleet buitenaards. Dompel u er hier in onder.















Taaldrab 54: vondsten in het wild
De vreugde van het terugvinden van een liedje van vroeger
Toen ik grofweg acht à tien was, kwam er een vrolijk deuntje voorbij op de radio dat me helemaal een soort warmedeken-gevoel gaf en mijn vader had (zo herinner ik het me tenminste) de tegenwoordigheid van geest om ter plekke op de Rec-knop te drukken zodat we liedje het daarna gedeeltelijk op een bandje hadden. Wat zijn dit voor instrumenten, vroeg ik? Nou, iets met accordeon, doedelzak en een fluitje, zo te horen, antwoordde vader. (Ik was als kind om onduidelijke redenen totaal weg van fluitjes in muziek. Dingen als El Cóndor Pasa en dit Ruby Tuesday-intermezzootje in een Sesamstraatlied roerden me tot weemoed en vreugde tegelijk. Full disclosure: nog steeds een beetje. Niet verder vertellen hoor.)
Enfin, ik vond het prachtig. Het bandje werd deel van de vaste muziekvoorraad bij ons thuis en regelmatig door mij in de desbetreffende cassette-afspeelinstallatie gestoken. Fast forward naar een handjevol decennia later (zal inmiddels wel weer een decenniumpje of anderhalf geleden zijn), toen ik in een van mijn nostalgische vlagen benieuwd was of we dat bandje nog ergens in het ouderlijk huis hadden liggen. Op de een of andere manier waren het muziekje en het bijbehorende gevoel me altijd bijgebleven. Maar waar de meeste nostalgica nog altijd op precies dezelfde plek in de muziekladen liggen als ze lagen, dit bandje zat er nou net niet tussen. Bij mijn weten had vader er iets als Doedelzakken op geschreven en stonden er verder o.a. liedjes op uit Vara’s Nachtshow (er waren vroeger héle rare dingen op tv), maar ik heb het tot op heden niet kunnen terugvinden. Weg, stuk, zoek, langgeleden overgedubt met drukke jazz, ondergezeken door deze of gene kat of gewoon geraffineerd verscholen onder een bierviltje, wie zal het zeggen.
Sindsdien heb ik met gezette tussenpozen hernieuwde vastbijtbuien van onverricht graven in de ouderlijke laden c.q. proberen te achterhalen wat de muziek zou kunnen zijn geweest. Een flard van de melodie had ik altijd onthouden, die me met de kennis van intussen een soort Iers/Schotse folkvertolking leek van een bekend lichtklassiek stuk, à la wat die kabouter in de Efteling in zijn holle boom zit te spelen, maar dat is het Menuet in G-majeur van Bach en dat was dit niet maar het leek er wel op. Met de onderhand voorhanden digitale databases en muziek-herken-programmatuur zou het met die globale aanknopingspunten dan toch verder een peulenschilletje moeten zijn, maar hoeveel middagen ik ook heb zitten internetspitten en app-in-neuriën, geen succes.
Fast forward naar een maandje of wat geleden, toen er in mijn dagelijkse Youtubedieet een filmpje voorbijkwam met “stereotiepe muziek van landen in de wereld”, waarin ze voor België iets hadden gekozen dat ik nooit met België zou hebben geassocieerd (wat wél zou ik eigenlijk ook niet precies weten), een sympathiek soortement renaissancistisch-aandoend wijsje. Doorklikken wees uit dat het een nummer betreft van ’t Kliekske, een folkgroep uit Vlaanderen. Oooh, op die manier, ze wisten gewoon niks stereotieps voor België en hebben toen gewoon maar iets genomen dat ervandaan komt.
Maar goed, leuke muziek wel. Renaissancistisch–aandoende folkwijsjes hebben altijd een zwakje bij me behouden, dus nieuwe vondsten in die richting nooit weg.
Dus ik een beetje naar andere nummers van ze luisteren en ik denk, verrek, die stijl. Accordeon, doedelzak, fluitjes. Het zal toch niet? ’t Kliekske blijkt al geruime tijd te bestaan, ook toen ik grofweg min acht à tien was, dus het zou chronologisch in principe kunnen. Maar kom, hoeveel honderden folkgenootschappen heb je wel niet op aard die dit soort muziek spelen? En inderdaad, een zoektochtje verder moest ik constateren: qua stijl wel vergelijkbaar, maar het onderhavige deuntje zat er niet tussen. Neh. Zou ook wel héél bizar toevallig zijn geweest.
Fast forward (als u dit een stomvervelend lang verhaal vindt moet u gewoon ophouden met lezen hoor, ik merk het toch niet; maar we zijn er bijna) naar afgelopen week. Ik was mijn net-niet-vondst zelf alweer een beetje vergeten, maar de Algoritmen onthouden zulks natuurlijk feilloos en diepten weer ’s wat muziek van ’t Kliekske voor me terug in actieve herinnering. Er bleek nog veel meer van ze online te staan dan ik hierboven zo even in de gauwigheid was tegengekomen, dus kom, ik geef het nog eens een gooi.
En waratje. Net als ik denk, nee hoor, weer niks, vind ik daar als állerlaatste nummer op het állerlaatste album dat ik van ze doorstruin het bewuste liedje, in de exacte uitvoering zoals op het bandje van vroeger:
Daar zit ik toch wel even van met de kaak wijd en kippenvel in de nek. Hoe is het in vredesnaam mogelijk, om via zo’n totaal ongerelateerde omzwerving uit te komen bij iets wat je al zoveel jaren niet kon vinden. Haha, wauw. Het dekengevoel herinner ik me iets warmer – misschien was de radio-opname toch net een andere uitvoering; live ofzo, al zullen het eerder de paar decennia geheugenvertekening en kindersprankeldemping zijn – maar de oude roering borrelt er niet minder om naar boven.
Het nummer komt van de plaat De Zavelboom uit 1987 en toen was ik (o.a.) negen, dus qua terminus post quem zat mijn herinnering goed. Het wijsje heet kennelijk Paspie (ik neem aan dat je dat uitspreekt als paspjéé) Menuet, klaarblijkelijk gecomponeerd door ene A.J. Vanpelt de Maastricht ergens rond 1800 (da’s toch bijna Renaissance, niewaar). Ik kan verder bar weinig over de man of zijn muziek vinden, behalve dat het dansje ook als Menuet van Tongeren de ronde doet en uit een speelboek komt met diezelfde aanduiding.
Update pasen 2024. Terug op Terschelling en het bandje is gelokaliseerd! Het lag inderdaad gewoon een beetje verscholen in de la te liggen waar het hoorde te liggen. Maar helaas: we hebben het van begin tot eind afgeluisterd en het is dus inderdaad indertijd reeds talloze malen overgedubd geworden. Lang leve de Youtuben!
Clavemusicum Omnitonum
Een microtonaal instrument.
Terschellingers in hun natuurlijke habitat
Ingewijden weten dat ik nooit evenveel connectie met mijn mede-eilanders heb opgelopen als met het eiland zelf, maar dit tijdsbeeld uit 1988 vind ik dan wel weer een prachtig inkijkje geven in een wereld waar ik nooit deel van uit heb ambiëren te maken maar die vanachter mijn beeldscherm alsnog een vorm van importromantiek bij me oproept om de goedmoedige kameraadschappelijkheid die eruit spreekt (misschien stonden ze elkaar buiten de opname om wel naar het leven hoor, geen idee, maar dat zie je dan verder niet): Terschellinger konijnenjagers werken gezamenlijk aan het herstellen van een duinpad en rusten na afloop welverdiend uit met bier, worst en accordeon. Bonusnatuurwandeling aan het einde.
Voor wie de smaak te pakken heeft: het onderhavige Youtubekanaal (behorend bij cultuurhistorische vereniging Schylge myn Lântse ‘Terschelling mijn landje’) heeft nog veel meer materiaal. Deze over de aangespoelde containers in 1990 is ook wel leuk (vooral voor wie erbij was. Nog jaren later kon je op braderieën de desbetreffende speelgoedsoldaatjes, overhemden en glazen parfumflesjes aantreffen).
Jammer.
Het Dirks
Een experimenteel schrift uit mijn jonge jaren dat ik onlangs terugvond. (Waarna spontaan Snorri eroverheen kwam wandelen met zijn natte kledderpoten, dus de vlekken/papierwobbels zijn van iets recenter datum.)

Het idee is dat zoveel mogelijk naburige letters met elkaar een ligatuur of aanverwante inkorting kunnen vormen; vast nog wel meer dan ik hier bij elkaar had verzameld. Een soort onpraktisch steno zegmaar.

Bijvoegseltje: uitwisseling met medeliefhebbers roept in herherinnering dat ik me voor dit schrift best eens vrij direct kon hebben laten inspireren door Griekse ligaturen, waarover mijn desbetreffende leraar namelijk niet lang daarvoor met een boek was komen aanzetten dat ik vast wel interessant zou vinden leek hem (nou zeker! Dank nog, meneer Janssen) want die lusten er tamelijk exorbitante pap van, die ligaturen:
Typmachine
In de kringloopwinkel stond een kek compact geel retro-typmachientje voor 7,50. Ha, grappig. Zoiets ben ik daar nog niet eerder tegengekomen. Zag er nog goed uit en zo te zien prima functioneel ook. Maar ja, wat moet je nou weer met een typmachine Dirk. Nou, typen? Is toch leuk? Kun je leuk dingen typen. Gewoon. Maar okee, vooruit. Zó erg hoef ik zo’n ding nu ook weer niet. Ik heb al spullen. Nog best duur ook voor een kringloopwinkel, 7,50.
Enfin, dus ik doe een rondtochtje elders door de winkel en begin gaandeweg toch groeiende interesse gewaar te worden. Je kunt er ook lollige dingen mee bij het bedenken van schriftsystemen, of beter tienvingerig leren typen, of mensen ouderwetse brieven sturen, noem maar op. Nieuw lint erbij kopen, is leuk. Joh, neem mee dat ding.
Maar ik was al te laat: bij terugkeer bleek iemand anders hem in de tussentijd te hebben gekocht. Bwafh, wat geeft het, zei mijn hoofd. Had je weer zo’n sta-in-de-weg in huis gehad waar je misschien één keer mee had gespeeld en dan ligt het maar weer te verstoffen. Typisch weer zo’n Dirkvlaag. (Zie: soroban.)
Maar mijn onderbuik was intussen al aan zijn eigen narratiefje begonnen. Verdomme, had ik ’m toch meteen in mijn mandje moeten doen. Wat is nou 7,50. Hij zag er tof uit ook. Fijn jaren 60-design, beetje Guust Flater-stijl. Hij had een aparte toets voor de ƒ en de ij. En als je ermee uitgespeeld was had je hem toch kunnen doorverkopen. Wat zou dit model eigenlijk elders zoal opbrengen? Oh. Juist ja. Fak.
Dus. Nu wil elke vezel in mijn lijf alsnog die typmachine, en wel exact dit model en kleur. Ik vind het een heel amusant proces om te observeren. Je hád het niet, je hóefde het niet, je hebt het nu nog steeds niet; het enige verschil is dat je nu gefrustreerd bent dat je het niet hebt. Ik blijf geduldig “laat het gaan gast. Je leven is precies even goed zónder een Remington 2000” tegen mijn onderbuik herhalen. Maar die struint halsstarrig door op Marktplaats of er niet tóch…
Update 1 juli: En nou heb ik ’m alsnog. Met dank aan vader!











































