Griep

Da dongez ed – HAAAATSJOE! – beizjez, Drabkikker heebt grieb. En – SNNNRRRK – bad doen be dan, alz je – RUGHE UGHE UGHE RAGH – grieb hebd? Breziez:

Hè, voel me alweer stukken beter.

Nynke Borgman heeft een site

Sjezus, wat ken ik eigenlijk een lekkere chicks goeie actrices! Eh. Namelijk. De wereldberoemde zangeres, nee, herstel. Godver. Opnieuw.

Nynke. Nee, niet Nynke, die doet dingen met talen met streepjes door de letters. Ook leuk, maar ik bedoel nu dus even Nynke. En dan niet die ene, die speelt kerkorgel en basgitaar. Bedoel ik ook niet. Die andere. Van met die serie, en dat ze toen met die Fin, Duitser. KAK!

De wereldberoemde, of in ieder geval ontzettend lekkere getalenteerde actrice / schrijfster / theatermaakster Nynke Borgman, die dus. Heeft een site! Op internet! Waar je op kunt klikken! Dinges. Ga nou maar gewoon kijken. http://nynkeborgman.nl/ Ik moet even een cola.

Leidse buren

Sinds kort heb ik Leidse buren, of liever: hebben mijn Leidse buren mij. Ze zijn erg gezellig en erg Leids. Dat eerste uit zich onder meer in een karakteristieke interieurverzorging en zelfgemaakt gebak, dat tweede in allerlei hoogst interessante taalkundigheden. Nu woon ik alweer bijna vijf jaar in Lvgdvnvm Batavorvm, dus enige bekendheid daarmee was mij niet vreemd. Zo spreken de Leidenaren de ‘Gooise’ R ook midden in een woord: fRietjes, dRie oktobeR (de locale versie van Bomm’m Berend), wordt een woord als dat uitgesproken in de richting van dots en zeggen ze zonder grappig te willen zijn brommert. (Volg de rest van de cursus hier.)

Maar gisteren heb ik toch weer twee nieuwe woorden van mijn buren geleerd. Van het eerste weet ik niet zeker of het specifiek Leids is maar ik had er in ieder geval nog nooit van gehoord: blauwschokkertjes. Schijnen een soort capucijners te zijn, maar dan blauw, slechts een paar weken in het jaar verkrijgbaar en erg lekker.

Jep, ze bestaan echt

Het tweede woord is een juweel van fonetische, eh dinges, processen: ampart. Het kwam midden in een verhaal over fRietjes en ik dacht eerst dat ik het misverstond, maar Ben zei het wel drie keer: En daar hebben we hele amparte patatjes gehad, hè Bep, wat een amparte patatjes waren dat. Héle amparte patatjes.

In de fonetiek heet dit: nasalisatie ter compensatie van verdubbeling. Apart wordt kennelijk opgevat als appart, waarna de eerste p een nasaal wordt, in casu een m. Heb je in sommige dialecten van het Aramees ook. Kent u de Mandeeërs? Dat zijn een soort gnostieke Arameeërs, in Nederland heb je er ook een paar. De naam komt van manda ‘wijsheid, kennis’, maar de oorspronkelijke uitspraak is madda. Precies hetzelfde proces. Hoogstwaarschijnlijk lagen die Arameeërs destijds ook helemaal in een deuk om hun buren: Broehaha, weet je hoe Abgar en Sharbat ‘madda’ uitspreken? Manda! Waaahahahaha! Maar ze zijn wel gezellig.

Moraal: niet fukken met Mandeeërs, of ze maken hele amparte blauwschokkertjes voor je klaar.

(Ben en Bep heten niet zo, maar het komt in de buurt. Abgar en Sharbat heten wel zo.)

Update 20-1-2010: Het is misschien eerder prenasalisatie: dat is hetzelfde, maar dan zonder dat er eerst verdubbeling voor nodig is: zie ook pampiertje. Dank aan Absent Martian voor deze opmerking.

En ook een update van de moraal, dit keer eentje die ik echt meen: Men kan zaniken over ‘fout’, ‘verbastering’ en wat niet al, maar zonder achteloze taalgebruikers als Ben en Bep zouden wij stukken minder van de fonetiek hebben begrepen. Onze taal is één grote verbastering. Of zegt u nog steeds pot-lepel en mag-geschieden?

2010

Over 2010 gesproken (ik blijf twee nullen achter elkaar schrijven, zodat ik de 1 daar dan maar tussen prop): ga vooral deze film niet zien:

Wel de moeite waard is uiteraard de (zestien jaar oudere) voorganger 2001:

Al verdient het aanbeveling eerst het boek te lezen.

Leuk hè, dat 2001 en 2010 vroeger heel erg ver in de toekomst lagen. 2010 is overigens uit 1984, wat ook ooit heel erg ver in de toekomst lag. En 29 augustus 1997* natuurlijk. Godsamme, wat leef ik al lang.

* In welk jaar overigens ook het laatste boek in de Odyssey-reeks uitkwam. Waar gelukkig (vooralsnog) geen film van is.

Update 18-1-2010: Nee, echt niet gaan kijken, 2010. Ik heb het voor de eerlijkheid nog eens gedaan, en echt: Arthur en Stanley draaien zich om in hun tweepersoons graf. Het enige positieve wat ik erover te melden heb is dat er correct Russisch in wordt gesproken en dat Biosphere er nog een paar leuke samples aan heeft overgehouden:

(Will I dream? uitgesproken door SAL, het blauwogige zusje van HAL, godbeterehet.)

Is there a Santa Claus?

Dankzij het altijd rijkvoorziene BoingBoing werd mijn aandacht zojuist gevestigd op het boeiende Letters of Note, gewijd aan brieven die op de een of andere manier lezenswaard zijn. Bijvoorbeeld omdat ze door Billy the Kid zijn geschreven of door Nicola Tesla. Of omdat ze regelrecht ontroerend zijn. Onderstaande briefwisseling uit 1897 tussen een achtjarig meisje en The Sun raakte me erg, juist omdat een rationelert als ikzelf er nog een les uit kan trekken:

Durf je te verwonderen!

Boktor, 1991-2010

Poes Boktor heeft wel niet zo’n ruige leeftijd als Miep Gies bereikt, maar 19 is best aanzienlijk voor een kat, en bijna tweederde van hoe oud ik zelf ben. Toch raar. Gelukkig heeft hij een gezellige laatste kerst gehad, en vader Dirk was vandaag net op tijd op Terschelling om ’m nog een aai te geven voor z’n hartje het begaf. Ahja, alle einde is een nieuw begin hè.

Hoe dan ook, hier dan na al die jaren de oplossing van het vraagstuk waarom iemand in ’s hemelsnaam zijn kat Boktor noemt:

Nog

Gisteren is Miep Gies overleden, las ik, op de goedgelukte leeftijd van 100 jaar. Dat ze vredig ruste.

In het overlijdensbericht op nu.nl stond het volgende:

Een paar maanden geleden werd er nog een planetoïde naar haar genoemd.

Dat is natuurlijk zonder meer een goede kwestie, dat er een planetoïde naar je wordt genoemd – naar ik mag aannemen heeft Anne Frank er ook een – maar daar gaat het me nu niet om. Wat mij intrigeert is het onderhavige gebruik van het woordje nog. Dat zie je namelijk vaak in anekdotes over pas-overledenen, dat woordje. “Ze hebben oom Herman nog geprobeerd te bellen.” “Ik was de vorige avond zelfs nog terug gegaan.” Als je dat nog leest weet je: dat is niet goed afgelopen. Hoe zit dat?

Onmiskenbaar speelt er iets van vergeefsheid in dat gebruik van nog. Alsof je er achteraan kunt denken “… maar het heeft allemaal niet meer mogen baten.” Toch zal dat niet de beoogde strekking zijn geweest bij dat zinnetje over die planetoïde, want je kunt planetoïden naar iemand noemen zoveel je wilt, baten tegen doodgaan doet het niet. (Sterker, als er een planetoïde naar je genoemd wordt ben je meestal al dood. Maar ik wijk af.) Kennelijk zit er dus meer verborgen in dat nog. Er spreekt een onvoorstelbare weemoed uit; iets bezwerends haast: alsof je ermee wilt aangeven hoezeer extra droevig een bepaalde gebeurtenis is in het licht van het overlijden. “En ze had nog wel net een huis in Drenthe gekocht.”

Wonderlijk, wat een gevoelsrijkdom er in één woordje schuilt. Want over de andere toepassingen van nog was ik nog niet eens begonnen. Welke taal heeft er nu een woord waarmee je kunt aangeven dat iets zich al een tijd in dezelfde staat bevindt (Hij staat nog bij de bushalte), dat iets van plan is in een andere staat over te gaan (Nog even en dan is het acht uur), dat je iets aan iets toevoegt (En Herbert nam nog een moorkop), dat je ergens minder van hebt dan daarvoor (Ik heb er nog vier), dat je je iets van heel vroeger kan herinneren (Wij zijn toen nog over het ijs naar Marken gelopen), dat iets eerder gebeurt dan verwacht (hij is vandaag nog vertrokken), dat iets juist veels te laat gebeurt (Ga je nóu nog stofzuigen?), en op de koop toe je verdriet met iemands overlijden kracht kunt bijzetten? En dan sla ik er vast nog een paar over ook.

Frank wint Dichtersprijs (als het aan u ligt)

Zo, nu eens niet propaganda voor die zus van me, maar voor mijn goede oude vriend Frank Sijbenga, oftewel Blinde Schildpad. Velen onder u zullen het niet weten (of wel), maar Frank schrijft en dicht dat het een aard heeft. Met een hoofdletter. Afgelopen Maart stond er een interview met hem in het online literair e-magazine Meander, en nu hebben ze hem genomineerd voor de de jaarlijkse uitloving van hun Dichtersprijs. Als één van de zes uit alle dichters van het afgelopen jaar! Dat is dus vet goed! En terecht. Lees dit maar eens:

Friese kwatrijnen

1.
We wilden lange reizen maken en
in elk geval in Friesland niet blijven;
maar ons bleven de basalten tanden
en het zout op de lippen van het tij.

2.
Elders zouden deze meeuwen zich aan
de rotsen klampen. Hier grijpen zij in
vrije lucht en krijsen, en is de grijze kim
het enige houvast van onze vlucht.

3.
Het wolkendek is als een eierschaal
gebroken. Licht dringt door de takken
van de wilgen en het schuim op de
sloten, tot het wolkendek weer sluit.

4.
Ondanks alles is er weinig waar de tijd
geen vat op heeft, alleen de zware
dijken. Stormen stuwden de zee op en
mensen het land. Beide blijven zij.

5.
Over het godverlaten water starend
kreupel steunend op de godvergeten klei
kan hij niet anders denken dan dat hij
in geen land geen god nader is geweest.

6.
Zo weinig staat dit landschap toe.
Wij staan in het midden van het veld
en zien de vogels zich verzamelen,
zelfs als er niets zou gebeuren, wachtend.

Nov. 2000

Dat vind ik geslaagd dichtwerk. Vindt u dit ook, breng dan vanaf eind deze week nu uw stem uit, en wie weet wint Frank dan wel die felbegeerde 350 euro!

Friese Kwatrijnen verscheen eerder hier; gereproduceerd met toestemming onder een
Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.

Update: Voor de duidelijkheid: 1. Bovenstaand gedicht is niet dat waarop de nominatie is gebaseerd (dat zijn deze twee) maar gewoon een keuze ter illustratie dat ik Frank goed vind dichten; 2. Om te kunnen stemmen moet je je inderdaad op Meander abonneren, hetgeen gratis is en desgewenst ongedaan kan worden gemaakt Te laat: zie Update 2a; 3. Hier kan men in de tussentijd auditief luisteren naar interviewtjes met de nominé’s.

Update 2a: Verstandig. Meander laat alleen mensen stemmen die op 9 januari al op de abonneelijst stonden. Da’s wel zo eerlijk. Dan flink duimen maar, gij on-abonnees!

Harpo Ostinato

Laatst berichtte ik over het verschijnen een uitvoering van de Canto Ostinato op harp. Vorige week kreeg ik de cd binnen, en die is de moeite waard. A priori ben ik nogal terughoudend met harpen, omdat ze bij mij doorgaans een portie Beatrix Potter/Little House on the Prairie/Sound of Music-associaties oproepen om U tegen te zeggen, maar ik weet dat het instrument, mits met beleid gehanteerd, ook heel mooie dingen teweeg kan brengen waar het glazuur niet van van je tanden springt. En, zoals gezegd, daar slaagt deze dame heel niet onaardig in. Assia Cunego heet ze, van Italiaansen huize, en ze doet het helemaal alleen.

Assia Cunego

Mijn verzameling Canto’s Ostinato begint een beetje groupie-achtige dimensies te vertonen, maar op die manier kun je wel heel goed vergelijken welke kanten de interpreteurs allemaal met het stuk op gaan. Zoals bekend heeft componist Simeon ten Holt de invulling zeer vrij gelaten, en dat merk je dan ook in de verschillende versies, waaronder de onderhavige. Cunego haalt meerdere vindingrijke vondsten uit waar eerdere uitvoerenden nog niet op waren gekomen. Toegegeven, daar zitten ook streken bij waarvan ik zeg, ‘Hela Assia, waarom doe je dàt nou?’ (zoals botweg een pauze inlassen na Sectie 15, of een veelbelovende kadans vroegtijdig weer afbreken), maar ook hele verrassende.

Zo bouwt ze het Thema heel mooi subtiel op: in plaats van alle tonen meteen in één keer te spelen voegt ze er voorzichtig telkens een toon aan toe, wat het gevoel van voldoening wanneer ze de melodie eindelijk bereikt zeer ten goede komt. Ook van de melodieuze Sectie 55 (hoor hieronder) maakt ze een uiterst fraaie passage. Ze varieert rijkelijk in dynamiek (wat ook als storend kan worden ervaren, als in dat je steeds je volumeknop moet bijdraaien), van opzwepend en luid tot uiterst stil en dromerig. Het geheel deed het erg goed in het langsglijdende sneeuwlandschap waar ik doorheen treinde.

Kortom: een puike toevoeging aan de collectie. Misschien niet zo’n gouden greep als Aart Bergwerff op z’n orgel, maar dan toch zeker een zilveren. En ik geef het je te doen, in je eentje tweeënzeventig minuten lang (we zullen haar die pauze maar vergeven) een harp beroeren.

PS. En naar aanleiding van deze harpversie heeft Ivo Janssen dan weer besloten een solo-piano-uitvoering te wagen. Misschien moest ik na de versie voor doedelzak maar een beetje gaan ophouden met verzamelen. (Er is overigens serieus een uitvoering op saxofoons in omloop.)

Burqa ≠ Niqaab

Ja, en nou heb ik er genoeg van! Burqa hier, burqa daar, terwijl men van toeten noch blazen weet waarover men het heeft. Zou u, als rechtgeaarde Schot, het leuk vinden als uw trotse kilt voor ‘tutu’ werd uitgemaakt? Of uw puike alpinopet voor ‘sombrero’? Nou dan. Daarom hier voor eens en voor altijd alle islamitische drachten bij elkaar. Uit het hoofd leren, en rap een beetje!

Hijaab: hoofddoek in het algemeen
Hijaab, Marokko-stijl
Eşarp: de Turkse Toeter
Chador (of Ghimaar): bedekt alles behalve het gezicht
Niqaab: brievenbus
Burqa (of Chadri): gaas
Burqa (of Chadri): gaas

Duidelijk zo? Mooi. En nou als de donder integreren geblazen, hup!

Jaja, nou weer Geminiden

Ik trap er zelf niet meer in, in die meteorenregens, maar als u echt niks anders te doen heeft vanavond (omdat So You Think You Can Dance afgelopen is bijvoorbeeld) kunt u bijvoorbeeld urenlang buiten gaan staan kleumen in de hoop een vallende Geminide te zien. Nee, ik zou het ook niet doen, maar dan weet u het even.

Update 14-12-2009: Ik kon het uiteraard niet laten, helemaal omdat het zo kneitertyfus helder was. Op een donker parkeerpleintje in Leiderdorp een halfuurtje omhoog gaan staan staren, met een slok rum op. En ik ben niet onbeloond gebleven: veertien vallende sterren!

Grand Illusions

Dit staat ook al in mijn links, maar dat is een afdeling van mijn site waar men gemakkelijk overheen kijkt. Toch staan daar de dingen die ik het allerleukst vind. Zoals deze site: Grand Illusions. Heeft u een zondagmiddag? Och, ga dan eens rondwaren tussen al die wonderbaarlijke speeltjes, puzzels en optische illusies. Goed voor een authentieke portie jeugdvreugd! En mocht u de speeltjes zelf niet leuk vinden, ga dan tenminste de aandoenlijke manier bekijken waarop de kurkdroge Hendrik Ball ze in de bijbehorende filmpjes demonstreert.