Dit soort dingen maak ik dan mee, zeg maar. Weet u dat ook weer.
Hebbens!
Hè gezellig
Mensen belichten altijd de nare kanten van dat hele nazi-Duitsland, echt heel flauw. Kijk nou toch, dat was toch hartstikke gemoedelijk allemaal. (Klikjes doen voor honderd van deze prenten.)
Borát: Kees Dijkstra en de videocamera
Kees Dijkstra’s moeder heeft een videocamera gewonnen. Dus.
Gelegenheidspakketjes.nl
Heeft u een gelegenheid? Is uw nichtje geslaagd voor bruine band kickboxen, wilt u de buurman beterschap met zijn open benen wensen, of heeft uw zwaan een nukkige bui? Verheugt u dan in het hartelijk initiatief van mijn verblijdende oud-huisgenote Annabelle. Reeds bekend om haar felgekleurde taartjes, weergaloze organiseertalent en verwarmende persoonlijkheid in het algemeen, kunt u nu intekenen op haar eigenhandmatig professioneel vervaardigde pakketjes voor elke denkbare gelegenheid. Klikt allen op http://gelegenheidspakketjes.nl!
Kijk vaker omhoog
Dit, luisteraars, is nu een circumzenithaalboog. Die heet zo omdat het een boog is die om het zenith cirkelt.* Komt vaker voor dan u denkt; u kijkt alleen nooit omhoog, daarom ziet u hem niet. Voortaan, als er een beetje halfdoorzichtige nevel (cirrostratus, voor vrienden) voor de blauwe lucht hangt, of nog beter, van die uitgewaaierde vederwolken (cirrus fibratus), kijk dan even naar het stuk lucht boven de zon. Dikke kans dat u met een circumzenithaalboog wordt beloond (al zal het niet direct zo’n schófterig goed gelukt exemplaar als dat hierboven zijn), en anders wel met een 22-graden-halo of een paar bijzonnen. De hemel is nog veel mooier dan de Jehova’s Getuigen u willen doen geloven.
* Het is dus geen regenboog. Regenbogen worden veroorzaakt door waterdruppels en bevinden zich precies tegenover de zon; circumzenithaalbogen worden veroorzaakt door ijskristallen en bevinden zich recht boven de zon. Ze komen vaker voor dan regenbogen en zijn feller van kleur. Dat ze minder gezien worden komt serieus omdat mensen niet geneigd zijn om recht boven zich te kijken.
Hier een CZB die ik vorig jaar zelf heb gefotografeerd:
(Meer uit dezelfde reeks hier.)
Update 16-4-2010: Nog meer reden om omhoog te kijken: zoals u vernomen zult hebben loopt momenteel de Eyjafjallajökull (dat spreek je zo uit) de boel onder te assen, en dat gaat interessante dodelijk saaie zonsondergangen opleveren de komende tijd. (En -opkomsten ook, neem ik aan, maar er zijn natuurlijk grenzen aan wat een mens voor hemelschoon over heeft).
Staatsie
ik ben op ferkantsie geweest luek he en we zijn nar het strant gewest leuk he en mama ging met me sweme maar toen kwame der steets golfe maar ik fon het hil leuk en toen gigne we wir nar hius en ik hep en barbie gekrege luek he
Een vraagje ter uwer overpeinzing: ik ben al jaren benieuwd waarom het woord staatsie (als in staatsieportret e.d.) is gespeld alsof er zich een driejarige mee heeft bemoeid. Waarom is het niet gewoon statie? Het Etymologisch Woordenboek geeft uitgebreide achtergronden (dat het met ‘staan’ te maken heeft; ja hèhè), maar verheldert niets over de ongebruikelijke spelling. Iemand enig idee?
(Ik had deze zelfde afvraging met het woord intelligentsia, maar inmiddels weet ik dat dat zo gespeld is omdat het rechtstreeks uit het Russisch is geleend.)
Update 21-4-2010: Ha, dit is wat de Nederlandse Taalunie erover zegt:
Waarschijnlijk is staatsie (‘pracht en praal’, ‘plechtige optocht’) een versmelting van het aan het Frans ontleende stage (‘verhoging’) en staat (in de betekenis ‘vertoon’, ‘praal’, ‘pracht’, ‘luister’). Met dit woord zijn verschillende samenstellingen gevormd, o.a. staatsiebed, staatsiedegen, staatsiefoto, staatsiekleed, staatsiekoets en staatsiewagen.
Naast staatsie komt ook het woord statie voor, met onder meer de betekenissen ‘afbeelding van een gedeelte van Christus’ kruisweg’ en ‘standplaats van een priester’. Dit woord wordt bovendien gebruikt in de samenstelling statiegeld (‘waarborggeld’).
Ik denk dat de pluimen dus andermaal naar Absent Martian gaan. Passen ze er nog bij?
Het heelal is zó vorige eeuw
Een beetje
Teddy Scholten is dood. Speciaal voor Drabkikker Senior hier nog éénmaal haar spetterende songfestivalhit:
Borát: Polygoonjournaal
Koch’s Polygoonjournaal verslaat hoe de jeugd de natuur intrekt.
Drabkikker droomt
Wat op zich ook een leuk idee is, qua blog, is hier alle dingen op gaan sommen die ik absoluut niet door mag vertellen. Gegarandeerd dat ik dan heel veel aandacht krijg. Mmmnee, mijn persoonlijke gewetenskrekel is hier op tegen, jammer. Dan maar iets anders. Wilt u weten wat ik vannacht gedroomd heb? Ja, dat wilt u!
Ik droomde dat er een hele commissie van de universiteit op mijn kantoor verscheen om me ter verantwoording te roepen betreffende een stel schriften dat ik had laten rondslingeren met tekeningen erin. De tekeningen waren volkomen abstract, maar de commissie interpreteerde ze stuk voor stuk als offensief en nam de zaak zeer hoog op. Het feit dat er mededelingen in een onbekende taal bij de tekeningen stonden was niet bevorderlijk, en ik durfde niet uit te leggen wat ze werkelijk voorstelden want dan zou mijn hele geheime dubbelleven bekend worden. Om haar punt kracht bij te zetten had de commissie een dozijn potige Afrikaanse Nederlanders meegenomen. Toen ik één van hen naderhand vroeg ‘Wat hadden jullie er nou mee te maken?’ antwoordde hij heel vriendelijk: ‘Niets; we waren puur ingehuurd om de intimidatie.’
Zojuist heeft er iemand mijn blog gevonden op de zoekterm ‘dirk bakker syrisch promotie’. Op de een of andere manier doet mij dat vrezen dat de droom uitkomt als ik nu niet als de donder aan m’n proefschrift verder ga.
Echt Hele Oninteressante Foto’s #2
Jullie
Dag allemaal, ik vind iets. Namelijk het volgende: DIT HIER MOET VERBODEN WORDEN! Zo komt een mens zijn proefschrift toch nooit ordentelijk af!
Jullie doen het expres hè, jullie. Zo, zo, zo ongehoord aantrekkelijk lopen wezen. Met jullie, jullie, aantrekkelijkheid, bàh! En nog uitgerekend in de lente ook hè? Een schande, dat is het. Totaal gebrek aan medeleven met wetenschappers, jullie. Hoe moeilijk is het nou om gewoon lelijk te zijn, net als iedereen, hè? Met je krulletjes. Bah.
Disrespect aan Janneke, voor het doorlinken van deze vuiligheid.
Borát: Jagen op bedreigde diersoorten
De Prins heeft de oplossing voor een aloud probleem.
Borát: Sta Eens Even Stil Bij
Vandaag staan wij even stil bij: Een etend gebit.
Borát: Anton Berkhout roept een geest op
Anton Berkhout in gesprek met een ouwe boer uit Drenthe.
Borát: Henk Mul en het pennetje
Henk Mul (“Bonkie”) de Durfal doet een truc met een Oostindisch pennetje.
Paas
Borát: Kaat en Anna en het koor
Kaat en Anna bereiden zich voor op de uitvoering van het zangkoor.
Enjambement
Dit is een gastpost van Absent Martian.
Drabkikker moest weer eens een stukje schrijven voor de blog van Blinde Schildpad. Dus had hij geen tijd om voor zijn eigen blog iets te maken. Nu heb ikzelf geen blog, maar wel tijd. En zo help je elkaar een beetje.
U kent allemaal het verschijnsel dat er aan het eind van uw geld nog een stuk maand over is. Soms is dat ook het geval in poëzie, maar dan heet het enjambement. Dit is een direct gevolg van de grondslag der dichtkunst, namelijk dat alle regels een vaste lengte hebben en een vast ritmisch patroon, het metrum. (Nu weet ik wel dat er ‘dichters’ zijn die zich daar niets van aantrekken, maar daar trek ik mij niets van aan.) Een voorbeeld is hier misschien op zijn plaats:
Wien dichtersbloed door d’ aad’ren stroomt,
Zal mij niet euvel duiden
Dat ik struweel en zwerk bezing
En nieuwe Meigeluiden.
Nauw neigt de zon ter kimme of
De avond prangt mijn harte.
Dan welt een lied in mijn gemoed
En zing ik van mijn smarten.
Waarom is dit goede poëzie? Omdat de versregels zonder uitzondering bestaan uit viervoetige jamben (pom-POM, pom-POM, pom-POM, pom-POM), behalve dan de even regels, want die hebben er drieënhalf. Het rijmschema is hier a-b-c-b: duiden – geluiden, harte – smarten. (Weliswaar rijmt dit laatste niet helemaal, maar er is ook nog zoiets als dichterlijke vrijheid.)
Door de verslengte kan het dus gebeuren dat je aan het einde van de regel nog een stukje tekst over hebt. Slechte dichters zetten zo’n woordje er dan schaamteloos achter, in de veronderstelling dat toch niemand het merkt, maar goede plaatsen het netjes op de volgende regel, zoals bijvoorbeeld J.H. Leopold (1865–1925). Doordat Leopold echt kon dichten, werkt zo’n enjambement niet storend of grappig:
Hoe duizendvoudig lief en zacht
in zorg en eerbied zou ik wezen
en zeer omzichtig. Wist gij deze
vriendelijkheid u toegedacht!
Gedenkt, wat wij misdeden, niet;
niet toen, maar nu was onze tijd,
wel was voor ons nog weggeleid
een hopen na een lang verdriet.
Een hopen als wij lief en zacht
zijn zullen en gerust voortgaan
en mijne stem zal om u gaan:
‘zie mij, hoe ik u heb verwacht.’
Andere goede dichters kunnen extreem tot zeer extreem enjamberen. Dan gebruiken ze het met opzet, maar nog steeds zonder dat het storend wordt of grappig. Kijkt u maar eens hoe knap dit lukt bij Jacqueline E. van der Waals (1868–1922):
Ik weet wel dat ik trotsch ben. Ach ik zal
Altijd hoogmoedig zijn; ook, waar ik graag
Mijn schuld belijdende, vergeving vraag
Voor menschen. Ook, wanneer ik nederval
In schuldbesef, mij bitterder dan gal,
En God mijn onmacht en de bittre plaag
Van eigen schuld en eigen zwakheid klaag –
Ook dan ben ik hoogmoedig, dan vooral.
Want zou ik met het ongemunt metaal
Van woorden, waar ik noode mee betaal,
Mijn schuld voldoen, indien mijn hart verdroeg
In schuld te zijn? Zou ik, voor ’t aanschijn Gods
Zóó diep mijn schuld gevoelen, zoo mijn trots
Niet altijd naar het allerhoogste vroeg?
Weer andere goede dichters kunnen net zo extreem enjamberen, eveneens met opzet, maar dan dat het wèl storend wordt en grappig. Zie een lied van Piet Paaltjens (1835–1894). Nu is dit gedicht vanzelf al geestig, maar toch geloof ik dat het extreme enjambement belangrijk bijdraagt aan de leukte:
Aan Betsy
Het heugt mij als de dag van gistren. Op het mos
In hartverovrend achtelooze houding lag
Uw rijzige figuur, wijl de anderen het bosch
Langzaam doordwaalden. ’t was een vreeslijk heete dag.
Gij hieldt mijn veldflesch aan uw rozenlipjes, droog
Van ’t lachen. Diep-gemoedlijk, als wen de avondklok
Door ’t dal luidt, klonk het in uw keel. En zacht bewoog
Uw zoete strot zich op en neer bij elken slok.
Intusschen leunde ik schilderachtig op den tronk
Eens duizendjaargen eiks en vroeg mij heimlijk, wat
Voor smaak wel ’t lot had, dat het aan een veldflesch schonk,
Wat droomend slechts mijn dichtermond genoten had.
O, ware ’t noodlot niet alleen behept met koud
Verstand maar ook met warm gevoel, – uw poezle hand
Had plots de flesch, zoodra ze leeg was, door het woud
Gekeild, en op mijn lippen had uw mond gebrand.
Nu echter dronkt ge alleen de flesch leeg, onbewust,
Dat de inhoud nog al koppig was, – ’t was witte port, –
En sloot uw loddrige oogjes dicht en sliept gerust. –
Nooit heb ik zóóveel tranen op één dag gestort.
Kortom, we zien dat goede dichters zo kunnen enjamberen dat het storend is en grappig. Doch zij kunnen ook zo enjamberen dat het niet storend is of grappig.
Er zijn echter twee vragen waar ik mee blijf zitten en die ik dus maar aan de lezer voorleg: Hoe komt het dat enjambement soms storend is en grappig? En hoe komt het dat enjambement soms niet storend is of grappig?
Ik weet het niet. Ik weet het gewoon
niet.
















