Maand: augustus 2012

Buzz Armstrong, 1968-2012

It’s a small step for man, but a giant leap for mankind. Wie herinnert zich niet de memorabele woorden toen op 5 juni 1968 de eerste mens na de Russen voet zette op de maan? En dan ook nog zo goed trompet spelen en fietsen tegen kanker en alles. En nou is-ie dood.

Nee, maar serieus: petje af, knakker.

Samenzintuiglijkheid

De andere dag wijst reageerder uair01 mij op een maffe langofict die een taal heeft gebaseerd op synesthesie: het verschijnsel dat gewaarwordingen van het ene zintuig in directe verbinding staan met die van het andere. Dat je geuren waarneemt bij het luisteren naar muziek, of smaken proeft als je een boek leest, of kleuren koppelt aan letters en cijfers.

Dat ik dat nou zelf niet heb bedacht, daar een taal op baseren! Ik ben namelijk zelf ook mild synesthetisch, van het (veelst voorkomende) ‘letters en cijfers hebben kleuren’-type. Weekdagen en jaarmaanden doen het ook een beetje. Het is niet zo dat ik die kleuren live zie opvlammen bij het lezen van een tekst (dat schijnt ook voor te komen), maar in mijn geestesoog hebben ze onmiskenbaar een kleur.

En bepaald specifieke kleuren ook. De A is knalrood, de O ook maar meer naar het oranje toe. De H is een onbestemde soort oker; de 7 is banaangeel maar de 3 citroen-. Tenzij hij in samenhang met de (donkergroene) 4 staat; dan kleurt hij naar lichtgroen. De 6 en de 8 hebben dezelfde kleur vies-oranje, wat er serieus toe leidt dat ik die getallen nogal eens door elkaar haal. Leuk is ook de 0: die heeft geen kleur en is doorzichtig.

Vanwaar juist deze kleuren? En waarom verschilt het van mens tot mens? Ik heb een mede-synestheet (synsynestheet dus zegmaar) die keihard beweert dat de A geel is. Belachelijk natuurlijk.

Men weet het niet. Een veelopgeworpen verklaring is ‘als kind heb je met gekleurde letterblokjes gespeeld’, maar ze hebben er proeven mee gedaan en dat argument houdt geen steek. Bij mezelf kan ik her en der wel wat beweegredenen bedenken. Zo is de doorzichtigheid van de 0 zonder meer een weerslag van zijn ‘nietsheid’, en lijkt het feit dat de paren M-N, 7-Z, 1-I, V-W telkens (min of meer) dezelfde kleur hebben aan hun vormovereenkomst te liggen. In andere gevallen is het mogelijk de klank: B is bruin, G is groen, O is rood. Maar dan hou je nog een hele bats letters en cijfers over zonder enige aanwijzing.

Ik merk ook dat het verschijnsel over de jaren enigszins afzwakt. Van vroeger weet ik dat al mijn letters en cijfers een zeer distincte kleur hadden, maar tegenwoordig kom ik vooral bij de letters soms niet verder meer dan ‘iets donkers’ (zoals de P en de K).

Ik heb hier weliswaar nooit een taal omheen bedacht, maar wel ben ik jaren geleden ooit begonnen met de aanzet van een, ja, hoe zal ik het noemen, synesthetisch schrijfsel, in de vorm van een vlak letters dat alleen ik op de juiste manier kan interpreteren. Bijvoorbeeld:

Alleen, in deze vorm werkt het niet bij mij. Ik ben niet synesthetisch genoeg om in één oogopslag een plaatje te zien, omdat ik per letter mijn geestesoog erbij moet halen om de kleur te checken. Zou het realtime functioneren, dan zou ik ongeveer dit zien:

Mogelijk werkt het wèl als ik de letters achtereenvolgens te zien krijg, in een animatie. Iets om eens uit te proberen.

Zelf synestheet worden? Dat kan hier! Of hier! Hier ook! En natuurlijk even enorm Oliver Sacks gaan lezen:

Edda

Zo, ook meteen de Edda maar gekocht. Mij benieuwen; goedbeschouwd weet ik maar bar weinig van die IJslandse mythologie.

Oké, dit is hoe ik het tot dusver begrijp: Je had eerst de reus Dubbel (ook bekend als Bruller uit ’t Veen), die in Nevelgat woonde. Odin spande zijn kuiten, waardoor zijn negen zusjes (de Nornen) het achtbenige paard Sleipnir baarden, dat op zijn beurt weer een affaire had met Loki, want die had intussen een man en een vrouw uit zijn oksel groeien. Het schetst dan ook niemands verbazing dat Baldr (de voortreffelijkste van de Asen omdat zijn wenkbrauwen dezelfde kleur hebben als het vlies aan de binnenkant van een eierschaal) Thor naar Asgaard sommeerde om recht te spreken over de draak Hela Wat Moet Dat, die al bijna de derde wortel van de es Yggdrasil had doorgeknaagd en dat kunnen we natuurlijk niet hebben want dan stort het Nevelgat in de Vuurkloof. Aldaar troffen ze een paar stukken hout aan waar ze de mensen van maakten, want de dwergen waren immers al ontstaan uit de maden in het lijk van de reus Dubbel. De zon en de maan zijn twee kinderen die Zon en Maan heetten omdat ze zo mooi waren dat men ze naar de zon en de maan had genoemd. Dus u kunt zich voorstellen dat de bron Lot maar al te blij was dat Odin zijn ene oog had opgeofferd vanwege die hele toestand met die oerkoe. En aldus geschiedde.

Fascinerend.

Kat!

Dit kon weleens de eerste keer in mijn leven zijn dat ik me aan een Goed Voornemen hou. Ik stel aan u voor: Snorri!

Drabkikker heeft een kat! En is het geen droppie wollie wobbie poetepetoeliewoe?

Niet dat het zonder slag of stoot is gegaan zeg. Ik heb u er categorisch buiten gehouden, maar ik wist al in april dat mijn jarenlange wens waarheid ging worden, toen mijn nomadenconnecties aan het Gein aankondigden een zwangere boerderijkat te hebben rondlopen. Drie stuks poes met streepjes kon ik uit kiezen, en ik koos het vrouwtje want die zijn vaak wat rustiger in de omgang. Co, besloot ik haar te noemen.

Nog geen veertnacht daarop kwam het nieuws dat de enthousiaste boerderijpuppy Co tot speelbal had verkozen toen moederpoes even uit wandelen was. Hap, dood.

Tja, zo is de natuur nietwaar. Droevig, maar helaas. Gelukkig had ik me nog niet echt emotioneel aan het beestje gehecht. En de mensen die aanvankelijk katje 2 en 3 wilden waren zo aardig mij katje 2 dan te laten kiezen, en zo geschiedde. Ab, heette deze. (Het Gein ligt bij Abcoude: Co, Ab, vat u ‘m?) Later zagen ze ook nog van katje 3 af, wat mij (lees: mijn paranimfen) nog enige tijd heeft doen twijfelen of ik er geen twee zou nemen, maar dat is in mijn huidige leefomstandigheden toch niet zo praktisch.

Afgelopen zondag zou ik Ab op komen halen. En toen kreeg ik in Ljubljana het bericht dat ook hij ten prooi was gevallen aan de enthousiaste puppy. Niet dood, maar onherstelbaar beschadigd. De boerderijmensen vonden het heel erg, en als ik wilde mocht ik katje 3 hebben.

Ja godverdegodver, en nou dan? Moest ik die halfkreupele kat dan maar aan z’n lot overlaten? Ik ga toch niet zeggen, jij bent stuk, jou hoef ik niet? Reden temeer om hem juist mee te nemen, al was het alleen al om hem nog een beetje een beetje een plezierig einde te bezorgen.

Uiteindelijk werd dit dilemma me bespaard. Zondag arriveerde ik ter plekke, waar katje 3 de enige was die zich liet zien. De boerderijmensen waren zoals aangekondigd op vakantie en mijn nomadenconnecties intussen naar Nicaragua getrokken. Dat doen nomaden hè, trekken.

Katje 3 reageerde hoegenaamd niet op mijn aanwezigheid (Ab was uitgesproken schootgezind, wat mede de reden was dat ik hem had gekozen) en liet zich met geen mogelijkheid vangen; besteedde zijn tijd liever aan uitgelaten dartelen in het gras en vlinders van de buddleja meppen, daarbij even later met evenveel overgave bijgestaan door zijn moeder. Ab was in geen velden of wegen te bekennen: ofwel al dood, of daar goed verstopt mee bezig.

Wat te doen? Een derdekeus kat meenemen? Het geval wil dat deze altijd al de mooiste en de zachtste van het stel was, maar wat zal dat als hij me niet moet? Hem een beetje uit dit Hollands paradijsje wegsleuren en tegen zijn zin in mijn sociale huurwoning dumpen? De hele zaak dan maar afblazen?

Het ging me door merg en been ze van elkaar te moeten scheiden en heb ze minstens een uur zo in de zon laten spelen voor ik de knoop doorhakte. Met de kattensnoepjes die ik had meegenomen lokte ik de moeder, en omdat zoon moeder volgde kon ik hem ten slotte te pakken nemen en in zijn reismand stoppen.

Daar begon hij natuurlijk erbarmelijk te mauwen, wat hij het hele traject Abcoude – Leiden volhield. Ik voelde me een verschrikkelijk mens. Als het waar is dat een initiatierite gepaard dient te gaan met een trauma, nou, dan heeft hij het gehad ook. Behalve het oorverdovend geraas van de trein besloten de elementen op station Woerden een overtuigende impressie van de Zondvloed ten beste te geven, met muren van tempeestregen die horizontaal het perron op werden geblazen. Katje 3 en ik waren in drie seconden tot op onze onderbroek doorweekt.

(Let wel: bijgeleverd filmpje is van vóór dat de echte bui losbrak; ik moest stoppen met filmen omdat mijn telefoon nat werd).

Eenmaal bij me thuis bleef hij hartverscheurend mauwen. Op zoek naar zijn moeder natuurlijk, afschuwelijk. Maar na een paar keer onverrichterzake door de kamer te hebben gelopen vond hij mijn tas met nog onuitgepakte Ljubljanakleren en viel daar volkomen afgemat op in slaap.

En wie schetst mijn verbazing: hij begon te spinnen als een dieselmotor toen ik hem aaide! Ineens was zijn volle aandacht op mij gericht en toen hij een paar uur later weer bijkwam liet hij zelfs met zich spelen, eerst aarzelend, tenslotte met dezelfde felheid als ’s middags op de boerderij. En tot mijn definitieve en complete tevredenheid en pure vreugde sprong hij ’s avonds toen ik ging slapen bij me op bed, waar hij hartstochtelijk ronkend tegen me aan kroop.

Pas vandaag heb ik hem zijn naam gegeven. Na Co en Ab wist ik het even totaal niet meer, en ‘Ude’ (wat er na aftrek van ‘Abcoude’ overblijft) is natuurlijk een naam waar geen enkel zichzelf respecterend dier mee wil rondlopen. Suggesties te over – Tsaar, Tim, Bardaisan, Emile, Frits, Dragomir, Lodewijk, EAN-13 (een type streepjescode) – maar hoe langer ik me er blind op staarde hoe minder ik het wist. Wikken, wegen en wanhopen, totdat het licht me plotseling daagde: Snorri!

Natuurlijk een verwijzing naar zijn oorverdovende gespin (Staat jouw centrwjifuze overwjtoerjwen te djrwaaien dzôn? vroegen mijn buren), maar zoals de Oudnoordici onder u weten is het tevens de naam van de IJslander die de (Jongere) Edda schreef, Snorri Sturluson. De naam komt schijnbaar van snerra dat zoiets als ‘attack, onslaught’ betekent, of mogelijk van snúa ‘to turn oneself quickly’. Wie de manier ziet waarop Snorri nepmuizen, de planten, mijn tenen, boeken en het behang te lijf gaat weet dat er geen geschiktere naam had kunnen worden gevonden.

En nu woont hij alweer een week bij me en hij is het mooiste, liefste en zachtste katje van de wereld. Knuffelsessies worden afgewisseld met speelbuien die dermate energiek zijn dat ik er bijkans een conditie aan overhou en hij heeft geen enkele uitleg in het begrip kattenbak nodig en hij krabt niet eens àlle muren aan flarden en hij heeft een stippelbuik!

Dus. Moet u maar gauw eens even op poesbezoek komen. De koffie dampt!