Ja, hoe uitgemolken het stuk het laatste demicennium ook is, ik kan het niet laten er af en toe toch weer een versie van in huis te halen. Uitmelking kan een kunstuiting immers zelf niet aangerekend worden, en de Canto Ostinato blijft een bekoorlijke compositie.
Ietwat aan de late kant kwam ik er namelijk achter dat, na de fraaie vertolking van Aart Bergwerff in 2007, nu ook Toon Hagen een versie voor kerkorgel op de plaat heeft gezet.
Maarreh, nou. Ik weet niet.
De uitvoering begint al vreselijk gehaast. De openingssecties, die nou juist zo’n zorgvuldig ingehouden opbouw verlangen, worden er in minder dan een minuut doorheen gejaagd, daarmee de hele bedoelde spanningsboog van verwachting naar opluchting teniet doend.
Voorts, waar Bergwerff het orgel op enkele heftige passages na zacht en lieflijk hield, lijkt het Hagen te behagen om waar het maar kan zo veel mogelijk registers tegelijk open te trekken. Met als gevolg dat de haren u op gezette tijden in het gezicht worden gewapperd door een geluidsmuur waar wijlen Simeon ter plekke van uit zijn graf zou opstaan. Beluister bijvoorbeeld eens vanaf minuten 2 en 4:
Is natuurlijk een smaakkwestie, dat snap ik ook, en het voorkomt in ieder geval dat reformatorische recensenten als A.M. Alblas* in dromenland raken. Maar wat mij betreft doet dat gedaver alleen maar afbreuk aan de gedeelten die werkelijk heel fraai en subtiel zijn, zoals deze vondstige opbouw naar het thema hier:
‘Goed voorbeeld doet goed volgen,’ reageert Bergwerff himself niet geheel zonder zelfvleiing op Alblas’ recensie. Wel, over dat eerste ben ik het eens. Maar het tweede? Hmm. De mooie passages zijn mooi, maar a.u.b. een beetje easier on the schuifjes voortaan, Toon, dan komt het geheel stukken beter tot zijn recht.
~
* Kennelijk geen familie van Oscar, die van de wonderfraaie vibrafoon/marimba-uitvoering. Update: Hee! Krieg no tett’n! Op 26 januari aanstaande voert hij eindelijk de langverwachte volledige versie uit! Ooee, daar wil ik heen.