Taaldrab 24: Scots

Aflevering van The Allusionist over het Scots, zegmaar het Fries van Groot-Brittannië. Verguisd als plat en boers, balancerend tussen dialect en taal, net niet helemaal begrijpelijk voor een nietspreker maar toch voldoende om een eind te komen. Probeer maar eens de vertaling van Harry Potter and the Philospher’s Stone:

 Harry+Potter+in+Scots+page+1

Verder lezen hier, woordenlijst daar!

Te doen, nietwaar? De zinsbouw is gewoon Engels, net als veel van de woorden maar dan een beetje anders uitgesproken (prood = proud, tae = to, wid = would) of van een wat archaïschere wandel (jalouse = suspect).

Niettemin ook de nodige woorden waarbij men even over het hoofd krabt. Sommige kennen we misschien wel uit de clichéhoek zoals wee = klein en bairn = kind (zelfde als in het Fries), andere zijn met een beetje kennis van breder Germaans ook nog wel raadbaar (braw = goed, toom = leeg, earn = arend, muckle = veel/groot; vergelijk Zweeds bratomörn en mycke), of zelfs nagenoeg hetzelfde als in het Nederlands (ane = één, keek = kijken, bizzom = bezem, ken = kennen/weten).

Maar er blijft toch ook een setje termen over waar je zonder nadere inwijding niet gauw uitkomt. Zo is een mowser een snor, een craigie een nek, een bawdrins een kat (haha, daar zou ik mowser beter hebben vinden passen), foonert is uitgeput, beglamoured is betoverd en fernietickles zijn sproetjes. U ziet, ook qua gevoelswaardewoordenrijkdom lijkt het Scots op het Fries.

Voor meer over het Scots over naar Langfocus:

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s