In de kringloopwinkel stond een kek compact geel retro-typmachientje voor 7,50. Ha, grappig. Zoiets ben ik daar nog niet eerder tegengekomen. Zag er nog goed uit en zo te zien prima functioneel ook. Maar ja, wat moet je nou weer met een typmachine Dirk. Nou, typen? Is toch leuk? Kun je leuk dingen typen. Gewoon. Maar okee, vooruit. Zó erg hoef ik zo’n ding nu ook weer niet. Ik heb al spullen. Nog best duur ook voor een kringloopwinkel, 7,50.
Enfin, dus ik doe een rondtochtje elders door de winkel en begin gaandeweg toch groeiende interesse gewaar te worden. Je kunt er ook lollige dingen mee bij het bedenken van schriftsystemen, of beter tienvingerig leren typen, of mensen ouderwetse brieven sturen, noem maar op. Nieuw lint erbij kopen, is leuk. Joh, neem mee dat ding.
Maar ik was al te laat: bij terugkeer bleek iemand anders hem in de tussentijd te hebben gekocht. Bwafh, wat geeft het, zei mijn hoofd. Had je weer zo’n sta-in-de-weg in huis gehad waar je misschien één keer mee had gespeeld en dan ligt het maar weer te verstoffen. Typisch weer zo’n Dirkvlaag. (Zie: soroban.)
Maar mijn onderbuik was intussen al aan zijn eigen narratiefje begonnen. Verdomme, had ik ’m toch meteen in mijn mandje moeten doen. Wat is nou 7,50. Hij zag er tof uit ook. Fijn jaren 60-design, beetje Guust Flater-stijl. Hij had een aparte toets voor de ƒ en de ij. En als je ermee uitgespeeld was had je hem toch kunnen doorverkopen. Wat zou dit model eigenlijk elders zoal opbrengen? Oh. Juist ja. Fak.
Dus. Nu wil elke vezel in mijn lijf alsnog die typmachine, en wel exact dit model en kleur. Ik vind het een heel amusant proces om te observeren. Je hád het niet, je hóefde het niet, je hebt het nu nog steeds niet; het enige verschil is dat je nu gefrustreerd bent dat je het niet hebt. Ik blijf geduldig “laat het gaan gast. Je leven is precies even goed zónder een Remington 2000” tegen mijn onderbuik herhalen. Maar die struint halsstarrig door op Marktplaats of er niet tóch…
Update 1 juli: En nou heb ik ’m alsnog. Met dank aan vader!

