Ik ben echt zo grappig.
Turing Tumble
Dit speeltje heb ik al een aantal jaar op het oog: Turing Tumble, een soortement knikkerbaan waarmee je op analoge wijze kunt simuleren hoe een computer werkt, van supersimpel tot knettercomplex. Vet leuk voor kinderen en veertigplussers met een wollige coronakop.
Omdat ik geen kroost heb om als excuus te gebruiken en het prijsplaatje mij ook ietsje te kittig is (al is het het zonder meer waard) heb ik het spel nooit aangeschaft, maar dat hoeft ook niet, ontdek ik nu. Iemand heeft er een online versie van gebouwd!
Ha, leuk, eens even mee aan de experimenteer. Het internet staat vol met gebruiksaanwijzingen, handleidingen, recensies en voorbeelden en puzzels, dus daar kan de lol zich uit en te na mee op.
Runen in Redbad
Ik was Redbad gaan kijken, een film uit 2018 die in het proto-Nederland van de achtste eeuw speelt, met Franken en Saksen en Friezen en baarden met vlechten en brandstapels vol maagd, u kent het wel. Best onderhoudend voor op een vrijdagavond.
Enfin, zo ergens rond minuut 35 houdt de een of andere sjamaan een stok met runen omhoog, dus dan springt mijn vinger natuurlijk als vanzelf naar de pauzeknop om eens even te kijken of daar iets van te ontcijferen valt.

En jazeker hoor. De boel is geschreven in het niet al te moeilijke Elder Futhark-alfabet, en een naarstig uurtje puzzelen verder kom ik o.a. op de zin When darkness falls Redbad will rise.

Maar leuker is dat er daarnaast allemaal Nederlandse namen op blijken te staan ge-easter-eggd: ene Maikel J. Knijnvis (of J.C. Nijnuis, omdat dat u/v en de c/k in het Ruuns met dezelfde tekens worden geschreven), puntje puntje Jong, een zekere H/Janneke W/Aandma, de een of andere Liza Zmit en deze of gene Roel Reine.

Waar schrijnenderwijs uit blijkt hoeveel ik van bekende Nederlanders weet: een struinrondje op IMDb levert op dat Roel Reiné dus regelrecht de regisseur is en Lisa Smit de hoofdrolspeelster. Kuch, okee, juist, haha.
Wie H/Janneke A/Wandma is blijft vooralsnog onduidelijk; er staan meerdere De Jongen in de lijst maar het zal haast wel producer Klaas zijn, en de production designer heet dus inderdaad Maikel Nijnuis. Ha! Ik vónd Knijnvis al een beetje raar.
Kortom. Dikke ontdekpret en decodeerdecadentie hiero.
Goed, dan ga ik nu weer verder kijken. Wedden dat Redbad op komt rijzen zodra de duisternis valt?
᛭᛭ ᛒᚱᚢᚷᚷᛖᛏᛃᛖ ᛭᛭
Voor wie meer wil lezen over runenschrift in de Lage en omringende Landen: het boekje Runen van Marlies Philippa en Aad Quak is erg toegankelijk, en hier is een compleet proefschrift online van Tineke Looijenga (onder promotor Tette Hofstra, bij wie ik indertijd nog ’s een bijvakje Gotisch heb gevolgd). En uiteraard zijn er de uitstekende video’s van Jackson Crawford.
22–29 sept: Drabkikker exposeert in Rotterdam
Update 26 sept: En we hebben beeld! Foto’s door Olivier Scheffer.
~~~
Update 25 sept: Briljante tekening in Monsieur Hulot-stijl door Vader Senior:
~~~
Update 23 sept: en wij hangen!












De opening was gisteravond in een bruisende Witte de Withstraat en retegezellig. Mijn kast vol Lineair D-haksels en -plaksels trok leuk bekijks en leverde allerlei toffe reacties op; er sloegen zelfs wat mensen aan het puzzelen. Voor wie daar dieper in wil duiken: alle informatie over het Lineair D vindt u hier.




Meer beeld zal binnenkort op de Aanschouw-site verschijnen (hier vast ook). Voor nu heel veel dank aan Annegret en Jaap en Olivier en Berndnaut en alle aanwezigen voor hun uitnodiging en hulp en enthousiasme!
~~~
Leuk nieuws! Ik ben onlangs uitgenodigd om iets van mijn maaksels te exposeren in De Aanschouw. Dat is de galerievitrine van Café de Schouw in Rotterdam, waarin al dik 21 jaar iedere week het werk van een andere creatieveling wordt getoond.

Onder weekgetal #1094 zal uw zeergevleide Drab van 22 t/m 29 september aanschouwelijk zijn. Ik ben nog druk aan het peinzen waarmee precies exact, maar iets in de schriftsystemenhoek lijkt een aannemelijke aanname.
De opening is op donderdagavond 22 september om 21:00 u in Café de Schouw, Witte de Withstraat 80 Rotterdam en zal worden begeleid door een inleidend vraaggesprek met gastcurator Annegret Kellner, over wat ik in vredesnaam beoog met mijn werk en dat ik daar dan hele wijze antwoorden op geef waar u dan heel erg over moet nadenken. Met bier.
Mijn eerste openbare optreden als Drabkikker. Zin in. Weest allen daarbij en roert den schalmei!
Phase
Nieuw! De volledige versie (of nou ja, de eerste twaalf uur dan):
En voor wie die versie wat te opgefokt-jachtig vindt, hier dan tevens in vertraagde vorm; heeft ook wel zijn charme en brengt bepaalde andere subtiliteiten aan het licht. Klinkt in eerste instantie een beetje als een stel gelobotomiseerde Laven, maar na verloop van tijd merk je dat niet meer zo:
∿ ∿ ∿
Onlangs leuk met mensen aan het ideeënwisselen geweest over electronische synthesizermuziek, en dan in het bijzonder over het fenomeen faseverschuiving (phase shifting): het geintje waarmee bijvoorbeeld Steve Reich indertijd zijn eerste schreden in de minimalistiek zette, waarbij herhaalde geluidspatronen een miniem tikkeltje met elkaar uit de pas lopen waardoor ze gaan verschuiven, met allerlei interessante niet-vantevoren-bepaalde emergente ritmes en melodieën tot gevolg.
Daar houden wij van, dus kom, ik gooi ook weer ’ns een repetitieve duit in de zak.
Het idee is supersimpel, het resultaat leuk verrassend en gevarieerd. En net effe anders dan Reich het doet/deed: in plaats van een vooropgezet vast melodietje als uitgangsblok te nemen, heb ik zes aparte tonen genomen, en die elk in hun eigen loopje gezet. Elk daarvan loopt op nét een fractie andere snelheid, waardoor de tonen met elkaar uit de pas gaan lopen. Het gevolg is dat het melodietje niet (zoals bij Reich) hetzelfde blijft, maar zelf geleidelijkaan van vorm verandert.
Voor de interessantie heb ik de boel dan nog gedubbeld in twee partijen (die sommige noten fijn pesterig een half toonhoogtetje uit elkaar spelen), dus in totaal heb je twaalf schuivende lagen:

Aan het begin van het stuk lopen de zes tonen nog droog in een trapje omhoog, dus dat klinkt vrij rechttoerechtaan:
Maar het onderlinge schuiven wordt al gauw merkbaar, en gaandeweg muteert het trapje tot de uiteenstlopende fascinaria, wisselend tussen orde en chaos en vrolijke huppeltjes en polyritmes en gekgeworden orgues de barbarie en wat niet al.
Omdat de loopjes zo miniem in lengte verschillen duurt het mogelijk meerdere leeftijden van het universum voor ze weer terug met elkaar in de pas lopen (zou ik even moeten uitrekenen), maar hier een uitknipsel van wat je na een uur of acht à negen te horen krijgt:
Ik ben er danig mee in mijn sas. Het is weer eens een leuk voorbeeld van het mij oneindig blijvende intrigerende concept “stop ergens een paar doodeenvoudige ingrediënten in en krijg er uiterst complexe en verrassende structuren voor terug”. Wat ik o.a. boeiend vind om te observeren is hoe het oor van de luisteraar (althans dat van deze hier) er patronen in wil vinden en daardoor steeds in een soort staat van alertheid blijft in anticipatie op wat er nu weer voor meebeweegbaars aan zal komen.
Curlivine
Grappig hoe dingen kronkelen. Ik was dus met dat pseudo-Singalees in de weer, en drie weken schetsen/knutselen/evolueren later blijk ik via een omweg gewoon terug bij mijn oude Hexamaze uit 2015 te zijn aanbeland, waar ik nog eens een keer een malle bui voor moest krijgen om het af te maken. Nou, blijkbaar heb ik die nu.
Uitleg volgt later, maar het idee is dat letters bestaan uit combinaties van over/onder elkaar heen gevlochten cirkelbogen in een zeshoekig rooster. Omdat de naam Hexamaze al ruimschoots door anderen wordt gebruikt noem ik ’m nu Curlivine, een amalgaampje van curlicue en vine. Krullierank, dus zegmaar.
Rappe uitleg
Okee, voorbeeldje. Dit is een letter, meerbepaald een d:

De zeshoek eromheen is slechts tijdelijk, die halen we later weer weg als we klaar zijn met schrijven.
Een letter mag naar smaak worden geroteerd (in stapjes van 60°). Dus dit zijn ook allemaal d’s:

Binnen een zeshoek kunnen meerdere letters worden geplaatst. Elke nieuwe letter komt één laagje “dieper” te liggen dan de voorgaande (weergegeven door overlappende lijnstukken) en moet zo worden geplaatst dat hij zichtbaar blijft en geen ambiguïteiten oplevert. Ook hier mag/moet weer vrijelijk met de letters worden geroteerd.
Willen we bijvoorbeeld na de d een o schrijven, dan plaatsen we die “onder” de d, maar wel zo dat alle bestanddelen van beide letters zichtbaar blijven. Bijvoorbeeld zo:

Of zo:

Maar bijvoorbeeld niet zo, want dan verdwijnt het kleine boogje van de o in zijn geheel achter dat van de d en kun je de letter niet meer herkennen:

Wat ook niet mag is twee opeenvolgende letters helemaal niet laten overlappen, want dan kun je niet zien welke dieper ligt dan de andere (de verschillende kleurschakeringen gebruik ik hier alleen even voor het overzicht) en weet je niet in welke volgorde je ze moet lezen. Hier zou even goed do als od kunnen staan:

Met deze regels in ogenschouw kun je de zeshoek verder vullen met letters. Na de o kunnen we bijvoorbeeld weer een u plaatsen:

Enzovoort. Na een letter of drie, vier zijn de mogelijke plekken voor nieuwe letters meestal wel op en moet je door naar de volgende zeshoek. Die komt direct tegen zijn buurman aan, zodat de cirkelbogen van de letters mooi op elkaar aansluiten. (De schrijver mag zelf overigens bepalen hoeveel letters er in een zeshoek komen te staan; het is niet verplicht hem helemaal tot zijn limiet vol te proppen.)

Enzoverder. Nieuwe regels worden honingraatmatig tegen de vorige geplaatst, woorden worden gescheiden met stippen, zijden van zeshoeken waar geen lijnstuk op uitkomt krijgen opvullers, en als men eenmaal tevreden is met een tekst wordt het zeshoekige rooster verwijderd en mogen de cirkelbogen geheel naar esthetisch believen worden verheringekleurd.


En dat is het idee. Er zijn ook nog methoden om letters te verdubbelen en ik ben nog bezig te peinzen over een mooie manier om de randen van een schrijfstuk af te werken, maar daarover een andere keer.
Alfabet
En dan hier het alfabet voor de douchegordijnpuzzelaars!
Een x is er niet; de onderste regel toont leestekens (de stip is dus een woordscheider, de rechte lijnen zijn nog nader toe te kennen), die als laatste in een zeshoek vol letters worden geplaatst.
Hier een ideetje voor kaderafwerking:
Taaldrab 49: Singalees
U houdt van krullerige Zuidoostaziatische schriftsystemen, maar u vindt Tamil en Malayalam en Kannada en Balinees bij lange na niet krullerig genoeg? Nou, dat hadden de Singalezen nou ook.
Er zou toch echt eens een term moeten komen voor “als iemand hier bij wijze van fictie mee aan zou komen zetten zouden mensen het onrealistisch vinden”. Kijk al die fantastische barokke pliepjes en fnupjes dan, daar kom je toch in je stoutste dromen niet op.
Nee, het geval wil namelijk dat ik namelijk daadwerkelijk momenteel aan een fictief schriftsysteem aan het sleutelen ben dat toevallig namelijk een klein beetje op Singalees blijkt te lijken (zo kwam ik erop om deze post te posten), maar dan bij lange na zo krullerig (en mooi) niet. Moet nog even een paar millenniumpjes doorevolueren denk ik.
(Scusi. In het Engels schrijf je het met een h, maar in het Nederlands met een g. Gedoe met die exoniemen ook altijd.)
Luchtspiegeling
Mijn geboorteland van een afstandje doorheen een verrekijker.
Dat het eiland boven de horizon lijkt te zweven komt niet door een stuk hemelkleurig water dat daar toevallig drijft (want dat komt ook voor: zie onderaan deze post), maar door een warm dekentje lucht boven het zeeoppervlak dat zorgt voor een mooi exemplaar van een subtiele luchtspiegeling. Meerbepaald een “neerwaartse luchtspiegeling” (inferior mirage), omdat het spiegelbeeld zich onder het echte ding bevindt:
Andersom kan namelijk ook, als er een warmere luchtlaag boven een koudere ligt en de weerspiegelingen juist boven het origineel komen te hangen. Dan heet het – je verwacht het niet – een “opwaartse luchtspiegeling” (superior mirage):
Ik moet altijd weer even enorm hersenkraken wanneer je ook alweer welk type spiegeling krijgt, waarbij ik dan traag & fronsend de volgende denkstappen doorloop:
- Als lichtstralen van een spulletje met een lagere dichtheid naar een goedje met een hogere dichtheid stralen (bijvoorbeeld van lucht naar glas), buigen ze af in de richting van het mediumpje met de hogere dichtheid;
- Warme lucht is lichter dan koude lucht (want stijgt immers op; zie luchtballon), waaraan je kunt onthouden dat warme lucht een lagere dichtheid heeft en koude lucht een hogere;
- Dus als er een koudere luchtlaag bovenop een warmere ligt, buigen de lichtstralen naar de laag met de hogere dichtheid, oftewel de koude, dus omhoog;
- Omdat ons oog niet weet welke kronkels lichtstralen hebben afgelegd voordat ze het oog bereiken en uitgaat van een rechte lijn, lijken opwaarts afgebogen stralen van beneden het originele beeld afkomstig te zijn, ergo een spiegelbeeld onder het echte ding te vormen.
- En vice versa.
Pfoei. En dan schijn je nog ingewikkeldere takken natuurkunde te hebben. Maar je kunt natuurlijk ook gewoon meteen doorstoten naar de vuistregel: de reflectie bevindt zich aan de kant van de warmere luchtlaag.
En dan zijn er ook nog allerhande complexe combinaties van op- en neerwaartse luchtspiegelingen mogelijk, wanneer er meerdere warmere/koudere laagjes lucht bovenop elkaar gepannenkoekt liggen c.q. in elkaar overvloeien. De extremere gevallen daarvan, waarbij vaak bizarre vervormingen en soms ook nog bewegingen optreden, noem je fata morgana. Met muziek van Ruud Bos.

Overigens is dit:
dan weer geen luchtspiegeling, hoe hard de virals het ook roepen, maar een gevalletje “stuk zee aan de einder met globaal dezelfde tint als de hemel waardoor je het niet ziet en denkt dat de horizon begint bij het donkerdere stuk zee eronder“. Een dode weggevert dat hier niet wordt geluchtspiegeld is het gebrek aan, wel, spiegeling: het schip hangt niet ondersteboven.
Kedja
Hop, nou we toch bezig zijn. Hier alweer een schrift.
In oude mappen struinen diept af en toe ideeën op die indertijd niet verder dan een idee zijn gekomen. Soms geheel terecht omdat het bijvoorbeeld een flutidee was; soms alsnog de moeite waard om op voort te bouwen. Zoals deze schets voor een “kabelschrift” van een krappe elf jaar geleden.
Daar heb ik nu dit van gemaakt (andermaal: alfabetbedeling kan nog veranderen):
Ajup, ’t is weer eens een ernstig gevalletje veels te op elkaar lijkende vormen, maar puh, ik vind het er leuk uitzien. Al heeft het meer weg van kettingen dan van kabels, dus misschien een naam in die richting doen. Omdat ik een onverklaarbaar zwak voor Zweeds heb leek me Kedja (spreek uit “sjee-dja”) dan bijvoorbeeld wel aardig.
Update onderaan: Ea merkt op dat het een plan zou zijn om de afzonderlijke kabels hun eigen kleur te geven. Met die gedachte had ik inderdaad ook gespeeld, en haar verworpen omdat je zoiets niet per individuele letter kunt doen zonder kleurbotsingen te krijgen:

Maar je ketting achteraf inkleuren nadat hij klaar is kan natuurlijk wel:
Waar de lieden van Numberphile ons vast over kunnen vertellen hoeveel kleuren je mini-/maximaal nodig hebt om te zorgen dat eenzelfde kleur zichzelf niet raakt.
Kabeltrui
Wat óók nog kan, maar dan wordt het wel een hele malle toestand allemaal, is de letters om en om aan elkaar koppelen, zodat je echt een beetje de breipatronen krijgt die Ea in haarzelfde commentaar opwerpt. Van links naar rechts lezen werkt dan beter dan van boven naar beneden, en loze ruimte kun je opvullen met extra draden:
En dat dan weer inkleuren:
Nou. Ik zie de desbetreffende trui graag tegemoet, haha. Dank ook weer hier aan mijn lezers voor de inspirationele interactie!