Saaie vergaderingen zijn bij mij altijd goed voor een curieus bedenksel of drie, waarvan er zo af en toe nog eentje blijfpotentie heeft ook, dus voor je er erg in hebt zit je weer met een nieuw schriftsysteem terwijl er al zes oudere lagen te verschalen.
Voor de verandering eens een schrift dat u kunt lezen, met enige goede wil althans. De letters zijn namelijk gewoon de onze, alleen dusdanig gestileerd dat men even flink moet turen om ze te herkennen. Grote kans dat ik dat concept min of meer onbewust heb gejat van de Romeinse cursief waar ik niet lang voor onderhavige saaie vergadering over had geblogd en die me intrigeerde door haar tegendraadse uiterlijk en pesterige net-niet-leesbaarheid.
Zo namelijk ook dit schrift, dat gaat onder de naam Scriptura Reclinata (met veel dank aan Bastenius voor de juiste Latijnse terminologie) oftewel ‘achteroverleunend schrift’ vanwege dat de stokken en staarten naar links hellen in plaats van naar rechts en de meeste letters een liggend boogje als basis hebben. Verder zitten er elementen in van de deutsche Kurrent, een mespuntje insulaire halfunciaal en nog zo her en der wat paleografische invloeden; een beetje hoe ons ons alfabet er in een alternatief universum ook uit had kunnen zien, als Karel de Grote in de 9e eeuw niet (maar gelukkig maar van wel) zijn beroemde minuskel had doorgevoerd.
Reclinata verkeert nog in de uitprobeerfase, maar kristalliseert langzamerhand naar een standaardvorm. Op die vorm kan rijkelijk worden gevarieerd: zo kunnen de letters extreem plat op hun rug worden gelegd, of veel meer recht overeind; de boogjes mogen rond of puntig of gradaties daartussenin, en ook in kalligrafische of expres slordige modus doet het schrift het goed. Mocht u een poging willen wagen de hier in het rond geplaatste voorbeelden te ontcijferen (klik op de plaatjes voor grote versies – ik sta niet in voor coherentie of foutloosheid) dan volgt hieronder de huidige staat van het schrift.
Het alfabet
Voorlopig zijn er alleen kleine letters; voor hoofdletters overweeg ik gewoon een al bestaande schriftsoort in te zetten, zoals de unciaal. De letters zijn als volgt:
De rode diakrietjes bij sommige van de letters zijn bedoeld om verwarring met (delen van) andere letters te voorkomen. Voor de i, j en u zijn ze verplicht, in de overige gevallen (c, d, m, y) optioneel.
De blauwe extra vormen bij de a, b, o en s zijn optionele lettervarianten die aan het eind van woorden kunnen worden gebruikt. De s heeft twee van zulke eindvarianten, de keuze waartussen mede wordt bepaald door de vorm van de voorgaande letter:
Ligaturen zijn er ook, allemaal optioneel. Enkele voorbeelden:
Dan is er nog een horizontale verdubbelingsstreep die mag worden gebruikt in plaats van tweemaal dezelfde letter. Eventuele andere tekentjes komen daar weer boven:
Wat interpunctie betreft leen ik vooralsnog van bij ons thuis; het enige afwijkende teken is voorlopig een schuin streepje dat boven de regel hangt en multiïnzetbaar is als komma, afbreekstreep, accent aigu en apostrof:En dat is het zo’n beetje voor nu. Al het gemelde staat nog open voor wijziging, maar ’t heeft wel potentie, niet? Nadere ontwikkelingen worden op uw hoogte gehouden; in de tussentijd een sympathiek gedichtje om uw kiezen op te wetten (klik voor volledige versie):
(Desgewenst extra grote versie hier. Gek genoeg heeft ’t schrift in spiegelbeeld ook wel wat.)
Alternatieve lettervormen
Update 2017: het schrift evolueert gestaag voort en inmiddels heb ik er een paar interessante alternatieve lettervormen bij ontwikkeld. Lees het hier.