Ik heb weer eens een code bedacht. Dat wil zeggen, het zou me verbazen als hij niet al bestaat, maar aangezien ik daar niet van op de hoogte ben heb ik hem in ieder geval óók bedacht. Ik geloof dat ik iets minder vindingrijk ben in het verzinnen van namen voor mijn vindingen, dus als u nog iets minder dors weet dan de voorlopige werktitel ‘Autorelatieve Code’, gaarne.
Het idee is tamelijk simpel, alleen legt het niet zo makkelijk uit. Net als het leven zelf dus eigenlijk zeg maar. Daarom zal ik het zo veel mogelijk met visualia proberen te doen.
Begin met het alfabet in een kringetje te zetten, aldus:
Zozuziet lopen de 26 letters in hun gebruikelijke volgorde van A tot Z in een rechtsomme cirkel, en na de Z komt weer de A. De grijze cijfers staan voor de posities van de desbetreffende letters in het alfabet: A = 1; P = 16, etc. Dat is handig voor zometeen.
Deze alfabetcirkel vormt de basis voor de code; hiermee kunnen we een tekst coderen. Hoe dat gebeurt is door middel van het zetten van stappen in de cirkel, met de klok mee, te beginnen bij de A:
Voor elke letter van de te coderen tekst legt men een stap van vastgelegde afstand rechtsom in de alfabetcirkel af, en begint men voor elke nieuwe letter steeds bij het eindpunt van de vorige stap. De afstand van een stap is gelijk aan het getal van de positie van de desbetreffende letter in het alfabet (de grijze cijfers).
Zie? Ik zei toch dat het lastig uitlegde? Als het goed is snapt u er nu niks meer van. Ik snap het zèlf nauwelijks als ik het zo formuleer. Terwijl het zo simpel is. Taal is fraai hoor, maar schrijnend arm, somtijds. Daarom maar gauw aan de slag.
We gaan een woord coderen, laten we zeggen, dief. We beginnen bij de eerste letter, de d. Om een letter te coderen moeten we weten welke positie hij in het alfabet heeft. U zult denk ik wel weten dat dat voor de d de vierde is, maar zo niet, dan kunt u dat gemakkelijk nagaan aan de hand van de grijze cijfers in de alfabetcirkel. Vooral bij de hogere cijfers is dat wel handig.
Bij de d hoort dus de 4. En 4 is dan ook de afstand die we kloksgewijs moeten afleggen in de alfabetcirkel om de letter d te coderen. Zoals ik hierboven zei beginnen we te tellen bij de A, en door daarvandaan een afstand van vier letters af te leggen (de blauwe pijl) komen we uit bij de E (rood omcirkeld):
Ziedaar! We hebben de eerste letter van onze tekst dief gecodeerd: de d is een E geworden.
Die E nu vormt het uitgangspunt voor het coderen van de volgende letter, de i. Begonnen we daarnet te tellen bij de A; nu gaan we verder vanaf de E. Ditmaal moeten we de afstand afleggen die bij de i hoort, en aangezien de i de negende letter van het alfabet is (zie weer de grijze cijfers) leggen we deze keer een afstand van negen letters af. Komen we uit bij de N, en, precies, dat is dus onze tweede gecodeerde letter:
Nu moet het principe duidelijk beginnen te worden. De laatst gecodeerde letter vormt telkens het uitgangspunt voor de codering van de volgende letter. Voor de derde letter van onze tekst, de e, gaan we dus verder vanaf de N, en omdat de e de vijfde letter van het alfabet is gaan we vijf stappen naar rechts, hetgeen ons op de S brengt:
De laatste letter moet nu geen probleem meer zijn, dunkt me. De uitgangsletter is de S, de f is de zesde letter van het alfabet en dus gaan we zes stappen naar rechts. De vierde en laatste letter wordt dus de Y:
En hop! De tekst dief is nu geheel vercodeerd, in ENSY.
Voilà. Dat is nu mijn nieuwe code. Ziet u dat het eigenlijk wel meevalt, qua ingewikkeld? Bijna suf te noemen, zou men haast mompelen. Wat is hier precies de lol aan, en waarom zeg je niet gewoon metéén dat de d een E wordt, de i een N, etcetera, zonder dat hele gedoe met die cirkel? Nou, omdat de d helemaal niet altijd een E wordt, noch de i altijd een N, etcetera.
Kijk bijvoorbeeld maar eens wat er gebeurt als we ons woord willen verlengen tot, bijvoorbeeld, diefje. We waren bij de Y gebleven, dus dat wordt weer de uitgangsletter voor de j. De j is de tiende letter van het alfabet, en dus gaan we vanaf de Y tien letters naar rechts. We zijn inmiddels de cirkel rond, maar dat geeft helemaal niets, we tellen gewoon tien letters met de klok mee, en aldus komen we op de I:
En vanaf de I gaan we voor de e weer weer vijf plekken verder, wat ons andermaal op de N brengt:
ENSYIN dus. Oftewel, hier is de e geen S geworden zoals bij dief, maar een N, terwijl die N bij dief net nog voor de i stond. Met andere woorden: in deze code is er geen saaie één-op-één relatie tussen tekst en codering, maar wordt de codering van elke letter bepaald door die van de voorgaande letters. De code is van zichzelf afhankelijk; anders gezegd: autorelatief. Noem mij een nerd, maar dat vind ik lol.

Zelf proberen? Ja hè, ik ruik u al popelen van verlangen om met deze fenomenale vinding aan de slag te gaan. Nou, dat kan! Ik heb namelijk met mijn door promotieconcentratie hypergeactiveerde brein een Excelscriptje gebouwd waarmee u hoogstpersoonlijk korte Autorelatieve Codes kunt bakken, en weer ontbakken ook. Klik hier en volg de instructies. WBGS LGJMRK!
Vind ik leuk:
Like Laden...