Maand: oktober 2010

Drabkikker gaat zijn proefschrift inleveren heeft zijn proefschrift ingeleverd!

Argh, wat een stresswerk. Honderden voetnoten langslopen, duizenden Syrische citaten dubbelchecken, miljoenen puntjes onder de h, en niet te vergeten: een Algemene Eindconclusie. Dat laatste is het engste en het enige wat nog af moet, en de bedoeling is dat dat vandaag gaat gebeuren. Waarna het kreng uitgeprint kan om naar de promotiecommissie gestuurd te worden. Wens mij wijsheid, sterkte, moed en wat u allemaal nog meer kunt bedenken!

Update. Zo dan, conclusie naar promotor gestuurd zodat die er nog even naar kan kijken, en dan kan de boel morgen de deur uit. Ik ben momenteel te gaar om dingen tot me door te laten dringen.

Update 29-10-2010. Het is gebeurd. Nu kan ik echt opgelucht ademhalen. Heel erg bedankt voor al jullie harten onder mijn riem! Drabkikker gaat een blik Schultenbräu opentrekken.

Viervoudige regenboog?

Op mijn internetomzwervingen liep ik zojuist tegen de volgende afbeelding aan, van wat naar het schijnt een viervoudige regenboog is (klik voor groot):

De meest voor de hand liggende reactie is natuurlijk ‘Vette Nep!’, maar ik weet het zo net niet. Het plaatje ziet er, de onwaarschijnlijkheid van het afgebeelde even terzijde, tamelijk natuurlijk uit. Als ermee geknoeid is, dan in ieder geval door iemand die er zorg aan heeft besteed, en niet simpelweg dezelfde regenboog drie keer heeft lopen knippen en plakken. Kijk maar naar het verschil in breedte en verdeling van helderheid tussen de vier bogen.

Dus, even aannemende dat de foto authentiek is: wat zien we hier dan in godsnaam? Als u toevallig in de atmosferische optiek zit, dan weet u dat normale regenbogen nooit meer dan éénmaal verdubbeld kunnen worden. Bovendien zit dan de secundaire boog een stuk verder van de primaire vandaan dan in dit plaatje, is zij vager en heeft zij een omgekeerde kleurvolgorde, dus met rood aan de binnenkant. Drie-, laat staan vierdubbele regenbogen zijn fysiek onmogelijk.

Dat wil zeggen: als de verdubbeling het gevolg is van interne reflectie in regendruppels. Maar er zijn nog andere manieren waarop een regenboog vermeerderd kan worden, en met behoud van kleurvolgorde, namelijk als er onregelmatig gevormde druppels in het spel zijn, of als de regenboog wordt weerkaatst in bijvoorbeeld een wateroppervlak.

Het toeval wil dat Atmospheric Optics juist zijn laatste twee OpticsPods aan Rare Regenbogen heeft gewijd, en wat we hier hebben lijkt aardig in die hoek te liggen. De verschijnselen zijn goeddeels onverklaard, erg zeldzaam en hebben voor zover bekend nooit tot een configuratie als in de foto geleid. Dus àls dit echt is, dan hebben we iets ontzettend bijzonders.

Ik heb inmiddels met de beheerder van Atoptics gecommuniceerd, die me aanraadt te achterhalen waar deze foto vandaan komt en of er meer zijn, zodat er gecontroleerd kan worden of er vervalserij in het spel is. Tevens wees hij mij erop dat er in de foto ook nog een heel vage normale secundaire boog zichtbaar is. Verdomd! Het is een vijfvoudige regenboog!

Goed, dat wordt dus speurtocht geblazen naar de origine van het plaatje. Tips & suggesties van harte welkom!

Status update: Rondgoogelen (mede met dank aan Blinde Schildpad) op de naam van het plaatje (wQJ3w.jpg) levert onder meer een Zweeds forum op, waar de heersende tendens zich lijkt te kristalliseren rond de opinie dat het homofiel is om over regenbogen te discussiëren. Constructiever is wat de eerste attestatie (en dus mogelijk de bron) van het plaatje lijkt te zijn, zijnde een tweet op 13 Oktober van ene Matt Hunter. Eens kijken wat die te melden heeft.

Update 2: Ho! Schilpmans vindt zojuist een veel oudere voorkomst* uit 2004, alhier. Van ene timmeko, en met de toevoeging ‘photoshopped’. Het is niet helemaal duidelijk of dit een mededeling van timmeko zelf is, in welk geval we de zaak als afgehandeld kunnen beschouwen, of dat het het oordeel van iemand anders betreft.

* © Absent Martian

Ik herhaal mijn punt: àls er aan het plaatje is geknoeid, dan in ieder geval met vaardigheid. Een regenboog is doorzichtig, dus als je daarmee aan het knippen en plakken slaat neem je de achtergrond (de wolken) mee, wat opvalt als je het niet zorgvuldig maskeert. Dit probleem is te ondervangen door een aparte afbeelding te gebruiken van een regenboog met egale hemel erachter, en die als halfdoorzichtige layer over een doel-afbeelding heen te plaatsen. Maar als dat is wat de maker heeft gedaan, dan is hij er zich in ieder geval bewust van geweest dat de richting van het zonlicht in die doelafbeelding direct van achteren moest komen zoals dat hoort bij regenbogen, want zoals u aan de bomen kunt zien is dit inderdaad het geval. Voorts kan men zich afvragen waarom hij de vier bogen zo rommelig ten opzichte van elkaar heeft geplaatst en niet netjes op gelijke afstand zoals bij een echte dubbele regenboog, wat veel geloofwaardiger was geweest, en daardoor dus juist minder geloofwaardig, als u me vat.

Anderzijds zijn er wel een paar puntjes die op manipulatie zouden kunnen duiden, te weten:

1. De eerste en de derde, respectievelijk de tweede en de vierde boog lijken qua breedte en helderheid nogal op elkaar, en zouden dus het resultaat van knip- en plakwerk kunnen zijn;

2. De tweede boog van binnen lijkt zelf een tikje dubbel te zijn, en ongeveer ter hoogte van de boomtop een vreemde knik te vertonen:

Einduitslag: Helaas. Padman heeft met timmeko gecommuniceerd en die antwoordt het volgende:

Yes, that was me. a long time ago. it is most definitely photoshopped.
Thanks for your comment.

Well. That settles it, zoals de Engelsen dat zo mooi zeggen. Niettemin: duimen omhoog aan timmeko voor een overtuigend staaltje photoshoppen!

Gehoord in de trein

Drie moslima-bimbo’s:

Wollah, die beeld die ik van Hagenezen had werd echt bevestigd, je weet tog. Ik zzweer je: Hagenezen zijn gewoon palmbomen. Afschuwelijke mensen zonder manieren. […] Ik ging bij die visboer, weet je, en die had gewoon op zijn stal staan: ‘vis’ – spatie – ‘boer’. Echt, idioten zijn het, allemaal.

Speldeprikfoto’s

Speldeprikfoto’s Deel 2.

Speldeprikfoto’s Deel 2a.

Ruim twee jaar geleden (hora ruit en tempus speelt den fluit) ging ik een lang meiweekend naar Brussel, en kwam ik op het idee om voor die gelegenheid een cameraatje obscura te bouwen: een kartonnen visitekaartjesdoosje, lichtdicht gemaakt met zwarte verf en tape, aan de voorzijde een uitsparing met een stukje colablik, met daarin een minuscuul speldeprikje. Pinhole-camera, noemt men zoiets daarom ook wel. Aan de achterwand plak je dan een stukje lichtgevoelig materiaal (ik had nog fotopapier liggen, maar je kunt ook stukjes van een filmrolletje knippen – als je het uiteraard maar in het donker doet), en vervolgens richt je het apparaat op iets genieks dat niet teveel beweegt, want vanwege het kleine gaatje duurt het maken van een foto minstens een paar minuten.


Er zijn eigenlijk allerlei streng gedetailleerde richtlijnen omtrent de fabricage van zo’n ding, zoals dat het het gaatje perfect rond moet zijn en van een specifieke doorsnede om te weten hoelang je de sluiter moet openzetten, maar ik had geen zin om me daarin te verdiepen. Zodoende had ik geen enkel idee of ik ook maar in de verste verte goed zat met mijn belichtingstijden. Rond de tien minuten, leek me wel een redelijke schatting.

En aldus toog ik naar Brussel, waar ik het doosje telkens met plakgum op een zich aandienende stevige ondergrond monteerde en op taferelen van uiteenlopende bezienswaardigheid richtte. Vijfmaal heb ik dit gedaan, want om de negatieven (stukjes fotopapier van ongeveer 4 cm breed) te verwisselen moet men in het aardedonker zijn (lees: de douche van het appartement), dus je kunt per stadswandeling maar één foto maken.

En daar bleef het vervolgens bij. Twee jaar lang hebben de negatiefjes in een oude sok liggen wachten tot de gelegenheid dat ik 1. een rood fietslampje; 2. fotochemicaliën op de kop wist te tikken. U staat er versteld van hoe lastig dat laatste in het huidige digitale tijdperk is. Vijf jaar geleden kon je nog bij elke zich respecterende fotozaak genoeg ontwikkelaar & fixeer scoren om een half natuurreservaat te ontbladeren, maar de gemiddelde desbetreffende instantie verkoopt tegenwoordig geeneens meer rolletjes. Gelukkig zijn er nog nostalgiek aangelegde lieden in omloop die de analoge nood weten te lenigen, en wel niemand minder dan de puike lieden van Grand Illusions, die zulks in poedervorm aanbieden.

Dus daar zat ik dan eindelijk in mijn badkamer, het rode lampje voor het gemak in de plafonnière gestopt en de drie borden met gif chronologisch voor me op een rijtje: 1. Ontwikkelaar; 2. Stopbad; 3. Fixeer. Ook omtrent de chemicaliën zijn allerhande strikte richtlijnen, betreffende verdunningsverhoudingen, temperatuur en maanstand, maar ik had geen zin om me daarin te verdiepen en aangezien het pakket dat ik besteld had een navulpakket betrof dat geen aanwijzingen bevatte aangaande hoeveel poeder je in hoeveel water moest doen (laat staan of het geen oude paardenzeik was die je moest gebruiken) eerst maar eens een testje gedaan om te zien of het spul überhaupt werkte. En jawel: een snipper fotopapier die ik even onder een lamp had gehouden kleurde ogenblikkelijk donker zodra ik hem in bord 1 gooide. Het stopbad (niet meegeleverd omdat je dat zelf kunt maken van water met een drup azijn erin) deed het ook, en de fixeer klaarblijkelijk eveneens.

Ha! Dus kon ik aan de eerste echte foto beginnen, te beginnen met de laatste, die zich nog in het camera obscuraatje bevond. Nu kwam het erop aan de juiste dompeltijd te betrachten, want stel dat de belichting te lang was geweest, dan is je negatief binnen drie seconden zwart en je foto dus voorgoed verloren. Zodoende met een wasknijper in de aanslag om het negatief indien nodig als de bliksem naar bord 2 over te hevelen. Maar er gebeurde helemaal niets. Minutenlang bleef het papiertje wit, ondanks enthousiast roeren met mijn vork. Pas na lange tijd begon het een beetje grijzig te worden en een paar onbestemde spikkels te vertonen, maar daar bleef het dan ook bij. Terug in het licht was er van enig herkenbaar tafereel in de verste verte geen sprake.

Snert met erwten, was mijn belichting dan dus juist veels te kort geweest? Het gaatje te klein? De afstand tot het fotopapier te groot? Maar toen begon me te dagen dat het laatste negatief dat ik in 2008 in het doosje had geplaatst helemaal nooit niet gebruikt is geweest geworden, dus dat je de koekoek haalt dat de paus katholiek is. Het tweede papiertje dat ik ter ontwikkeling onderdompelde gaf binnen enkele seconden sjoege, in de vorm van een duidelijk herkenbare ladder: de testfoto die ik thuis uit mijn raam had genomen. Jahoe & Goegel!

En zo was ik enkele kwartieren later in het bezit van zes echte eigenmaakte pinhole-negatieven. Ondanks twee jaar wachten en minstens tien factoren van onzekerheid waren ze gewoon gelukt! Zelden had een mens zo’n kneukel om een paar stukjes indistinct bevlekt papier.

De eerste van het stel bleek ook meteen de goedst gelukte: de overige waren behoorlijk aan de overbelichte kant, waaruit ik kon opmaken dat tien minuten belichting bij heldere zonneschijn dus teveel is. Bij nacht echter is zelfs een halfuur niet genoeg, zo leerde mij de enige mislukte foto van het stel. Ook bleek dat er een goede reden is waarom je negatieven niet met je vette vingers moet aanraken.

Het enige wat me nog te doen stond was de foto’s positief maken. Vroeger ging dat met behulp van een vergrotingsapparaat waarmee je de negatieven op een stuk fotopapier projecteert dat je dan weer apart moet ontwikkelen, maar het huidige digitale tijdperk heeft ook zo zijn voordelen, in de vorm van scanners en volkomen legaal verkregen fotobewerkingssoftware®.

En zie dan na een lang verhaal eindelijk daar: de vijf prachtigste baggerfoto’s die ik ooit heb gemaakt!

Speldeprikfoto’s Deel 2.

Speldeprikfoto’s Deel 2a.