Wie dat nou eigenlijk is, Edward Vunzing. Dat u dat nu dus weet.
Wie dat nou eigenlijk is, Edward Vunzing. Dat u dat nu dus weet.
Mensen die de bezoekers van hun website op flash-intro’s en lamme muziekjes menen te moeten trakteren verdienen slaag en petsen, maar Sergey Tyukanov’s kunstwerken zelf maken alles weer goed. Hier hou ik dus erg van, dit soort stijl. Een beetje Jheronimus Bosch goes Codex Seraphinianus. Intrigerende, mysterieuze sprookjeswerelden waar je het liefst in zou willen duiken om ze te verkennen. Enfin, ga maar gewoon kijken. De muziek kan overigens uit, heeeeelemaal linksonder.
Update. Ah, nog beter: Vermijd die flash-onzin altegader door gewoon regelrecht in de index te bladeren. Dank aan Blinde Schildpad voor dat.
En daar ben ik weer, terug van mijn tweede reis in drie weken: de Achtste Internationale Taalkunde-Olympiade in Stockholm. Zo’n 100 briljante scholieren uit grofweg twintig landen kwamen daarheen om taalpuzzels van uitermate pittig niveau op te lossen. Bijvoorbeeld:
Gegeven zijn telwoorden in het Drehu in alfabetische volgorde en hun betekenissen gerangschikt van klein naar groot:
caatr nge caako, caatr nge caangömen, caatr nge caaqaihano, ekaatr nge ekengömen, köniatr nge köniko, köniatr nge könipi, köniatr nge köniqaihano, lueatr nge lue, lueatr nge lueako, lueatr nge luepi
26, 31, 36, 42, 50, 52, 73, 75, 78, 89
(a) Bepaal de juiste correspondenties.
(b) Schrijf in cijfers: köniatr nge eke + caatr nge luepi = ekaatr nge ekako; luengömen + luako = ekeqaihano
(c) Schrijf in het Drehu: 21, 48, 83.
Lost u ‘m even op? U heeft zes uur voor vijf van zulke opgaven.
Maar hiernaast en vooral is zo’n week natuurlijk een puike gelegenheid om contacten op te doen met internationale medepubers en de geneugten van een toffe stad te proeven. Want dat is Stockholm; echt een buitengewoon fraaie plek, met water, pastelkleurige gevels en schemering tot na middernacht. Dankzij de nodige excursies kregen we alle kans om er afdoende indruk van te krijgen. Jammer dat een biertje er 7 euro kost, maar verder hoort men mij niet klagen. Leuk volk ook weer, net als vorig jaar in Wrocław, veel mensen herontmoet, zelfs nog een avondduik in een bergmeer gedaan met de mensen van de organisatie. Het Nederlandse team was weer een heel ander groepje dan vorig jaar, leuk om alle verschillende karakters te ontdekken. En ze zijn allevier in de prijzen gevallen: drie eervolle vermeldingen en een bronzen medaille! Ik doe het ze niet na.
Zo, ik ben weer terug hoor! Was erg de moeite waard; veel gezien, veel mensen ontmoet, mooie natuur gezien en ook stuitende betonbouw. Een snelle greep uit de dingen die ik gedaan heb:
– Driedaags congres bijgewoond dat volledig in het modern-Syrisch werd gehouden;
– Een lezing op voornoemd congres gegeven, ter plekke vertaald door een tolk;
– Op audiëntie geweest bij de Chaldese bisschop;
– Op audiëntie geweest bij de Assyrische bisschop;
– Op audiëntie geweest bij o.a. de Decaan van de faculteit van Taalkunde en bij de Minister van Cultuur;
– Heel veel gezeten en thee gedronken;
– Heel veel en heel erg lekker gegeten;
– Daar de nodige innerlijke consequenties van ondervonden;
– Nederland – Spanje gekeken via Al-Jazeera op groot scherm in een restauranttuin;
– Natgeflatst in het kader van het ‘Nusardel‘-feest;
– Overnacht in hevig idyllisch bergdorpje;
– Een Yezidi-heiligdom bezocht;
– Ongeveer vijf kloosters en zeventien kerken bezocht;
– Had ik zitten, thee drinken en lekker eten al genoemd?
Update September 2010: Hier kunt u een verslagje lezen van onze reis. Mijn eigen (en veel leukere) verslag komt ook nog, beloof ik.
Goed, zoals aangekondigd ben ik per vandaag een weekje in Irak. Drabkikker in Mesopotamië, hoe verzin je het!
Wat ga ik daar nu eigenlijk doen? Wel: ik ga samen met een Leidse hoogleraar naar de Salahaddin Universiteit in Erbil (ofwel Arbil / Hawler), waar we onder meer een lezing gaan geven, en de mogelijkheden bespreken over het opzetten van een samenwerkingsprogramma in de Aramese Studiën. Ze gaan daarvoor mensen nodig hebben die bijvoorbeeld Syrisch kunnen doceren, wat dus eventuele toekomstperspectieven voor mij in petto zou kunnen inhouden.
Natuurlijk retestoer, zo’n reis, maar ook best een tikje spannend. Niet zozeer qua onveiligheid ofzo (Noord-Irak is betrekkelijk in orde op dat gebied), meer dat ik benieuwd ben hoe ik het daar ga vinden. Wat voor mentaliteit heeft men daar? Kun je oprecht jezelf zijn of moet je de hele tijd een diplomatieke façade ophouden? Is het een stel fanaten met wie geen genuanceerd gesprek mogelijk is, of staat men open voor afwijkende zienswijzen? Sta ik open voor afwijkende zienswijzen?
Maar kom, het heeft geen zin om dit soort dingen vooraf te bespiegelen. Ik ga gewoon zo onbevangen mogelijk daarheen en laat de indrukken over me heen komen. Het zal hoe dan ook een interessante ervaring zijn, en naar alle waarschijnlijkheid zelfs regelrecht leuk. Naar Irak, wie beleeft er nu zoiets!
Ik zal al mijn wederwaardigheden te boek stellen, zodat u ze na mijn terugkeer kunt lezen. Woensdagavond de 14e ben ik weer terug.
PS. En uiteraard wordt het ook lekker warm. Mij benieuwen hoe dat combineert met het dragen van nette pakken.
Hier dan nog even rap de aandacht aan twee rare woorden: zelfvoorzienend en slavink.
Zelfvoorzienend is raar omdat er een –en– teveel in staat: zelfvoorziend was al voldoende geweest.
Slavink is raar omdat ik u uitdaag een woord te vinden met een nòg bizardere etymologie:
Neologisme, in april 1952 geïntroduceerd door de Larense slager Ton Spoelder in samenwerking met J. Boerwinkel, directeur van de Internationale Keurslagersorganisatie, voor het snel-klaarproduct dat hij toen op de markt bracht en dat naar zijn zeggen lekker smaakte bij de sla en leek op een vink. De slavink had een korte braadtijd en werd aangeprezen als zomers vleesproduct dat zeer goed paste bij sla en andere voorjaars- en zomergroenten: Er is volop Sla. Geniet nu eens van een lekker aangemaakt kropje Sla met heerlijke gebraden Slavinken [,] iets nieuws, waar U Uw tong bij inslikt [1952; Texelsche Courant]. De slavink werd in Nederland al gauw zeer populair. Het tweede lid is gevormd naar analogie van de oudere blinde vink ‘gehakt opgerold in een lapje (kalfs)vlees’.
Vink als benaming voor een stukje vlees, naar de kleine en gedrongen vorm van een vink, is al ouder: vnnl. plockte vinken, potpasty ‘soort stoofschotel’ [1567; Nomenclator 94b], vincken, plocke vincken ‘id.’ [1599; Kil.], nnl. vinken “vleesch aan kleine vierkante stukjes gesneeden” [1710; Halma NF]. Volgens een oud volksgeloof zongen vinken het best wanneer zij blind gemaakt werden: Als de Vink blind is, zoo zingt hy best [1636; iWNT vink]; nog tot in het begin van de 20e eeuw werd vinken daartoe bewust mishandeld: de blinde vink als benaming voor het vleesproduct [1899; Matthey 2002], in BN loze vink genoemd, kan dus een connotatie van kwaliteit zijn.
Volgens EDale en WNT Aanv. is het eerste lid sla de stam van het werkwoord slaan, omdat het zingen van vogels van oudsher ook wel slaan wordt genoemd: de quackel slaet int coren [ca. 1540; iWNT slaan]. Inderdaad komt slagvink voor als gewestelijke volksnaam voor de vink, maar slavink niet.