Wie wilt er thee?

Oja, voor ik het vergeet: deze is al jaren in opkomst, maar ik heb er tot dusver nog niemand over horen schuimbekken: het gebruik van wilt voor de derde persoon: iemand die dit wilt, wie wilt er, etc. Volkomen logische woordvorming, volgens het regeltje ‘derde persoon = stam + t’. Alleen vormt willen (en andere modale werkwoorden zoals mogen, zullen en kunnen) daar nou net toevallig een uitzondering op. Vooralsnog tenminste.

Update 2012: Lees deel 2 van deze observatie hier.

33 gedachten over “Wie wilt er thee?

  1. Ik maak me toch meer zorgen om het meisje en haar vriendje en de condooms, maar dat terzijde. Volgens mij is ‘hij wilt’ ook heel courant in Vlaanderen; geen idee of er daar veel ontwikkeling in zit.

    Like

      1. Pil = nare hormonenbom
        maar dat terzijde. Ik heb permanent een heel klein schuimbelletje in mijn mondhoek voor iedere keer dat er een nederlander wilt en/of als zijnde zegt.

        Like

  2. Ja daar trap ik natuurlijk niet in in die mooi geconstrueerde taalval daarzo he.
    Wat ik mij opeens afvroeg (was mn moeder aan het melen) hoe zit het met wil/wilt als je u zegt? Wilt u een kopje thee? Dat doe ik namelijk wel. Mag dat? En zo niet mag ik dan mijn opvoeding de schuld geven van dit schaamtelijke feit?

    Like

    1. Het is niet aan mij om te bepalen wat wel ‘mag’ of niet, maar de momenteel heersende norm is inderdaad wilt u.

      ‘U’ is een interessant geval, omdat het zich net even anders gedraagt dan ‘jij’. In de meeste gevallen zien de werkwoorden bij ‘u’ en ‘jij’ er hetzelfde uit, namelijk met een t achter de stam: jij looptu loopt, jij wiltu wilt.

      Maar als we de woordvolgorde gaan veranderen gedragen ‘jij’ en ‘u’ zich ineens verschillend. Het zal je bekend zijn dat een werkwoord in de tweede persoon zijn t verliest als de volgorde van onderwerp en persoonsvorm wordt omgedraaid. Het is: jij loopt, maar loop jij; jij wilt, maar wil jij.

      Echter, dit gebeurt alleen met ‘jij’: bij ‘u’ treedt het verlies van de t nooit op, ongeacht de woordvolgorde: het is u loopt, loopt u, en dus ook u wilt, wilt u.

      Zo zit het! Je ziet dat je niet aan je opvoeding hoefde te twijfelen.

      Wel dient te worden aangemerkt dat wat ik hier heb uitgelegd slechts de momenteel geaccepteerde norm is. Vormen als jij zal, wil u (een stekkie) etc. komen al eeuwen in de spreektaal voor, en zijn dus evenzeer ‘goed’ te noemen. Sterker, nu ik erover nadenk vermoed ik dat wil u oorspronkelijker is dan wilt u, aangezien U teruggaat op Uwe Edelheit.

      Like

      1. Inderdaad verbazend. Dat U oorspronkelijk een 3e-persoonsvorm is, lijdt geen twijfel; sommige ouderen kun je zelfs nog horen zeggen: Is u morgen wel op tijd? Dus U schuift op naar een 2e-persoonsvorm (Bent u wel op tijd?), maar, zoals je terecht constateert, zonder de t-uitgang te laten vervallen (vgl. Ben je wel op tijd?). Inderdaad verbazend.

        Like

        1. Ach ja, dat is natuurlijk ook zo inderdaad, dat van Is u.
          Ik moest vroeger altijd een beetje meewaren van kinderen die tegen hun grootouders dingen zeiden als ‘heeft oma een leuke vakantie gehad?’ (alsof oma niet helemaal snugger meer was, kwam dat op mij over), maar in feite is dat hetzelfde idee als met Uwe Edelheit. En Majesteit, natuurlijk ook.

          Like

        2. Heel Fries ook, ‘heeft oma…’ als beleefdheidsvorm. ik geloof niet dat ik hem ooit in het echt van een niet-Fries gehoord heb, die strategie.

          Like

        3. Ik ken het inderdaad uit Friese hoek ja. Zou niet weten of er nog andere inboorlingen zijn die het heden ten dage nog doen, maar kan me bijna niet voorstellen van niet. Het is namelijk een erg nuttige manier om het ‘u / jij’-conflict te vermijden.

          Like

  3. Zo’n gevoel in die richting had ik ook zo’n beetje maar dan zonder theoretische onderbouwing. Misschien is het net zoiets dat mensen is’tie zeggen ipv is ‘ie of nee idd nu ik nog even nadenk en je verhaal anders begrijp dan dat ik het de eerste keer las slaat die t natuurlijk inderdaad op edelheit. pfoeh. weer een mysterie opgelost.

    Like

    1. Nee, het is niet de t die op Edelheit slaat; het is het (vroegere) gebruik van de derde persoon zònder t dat door Edelheit wordt veroorzaakt: Wil (en niet wilt) Uwe Edelheyt een backxken coffye?

      Like

    1. Omdat hou me en goede zo suf klinkt? ;)

      Nee, ik denk dat wil u naar wilt u is verschoven omdat u gaandeweg niet meer als een derde persoon werd ervaren maar als een tweede persoon, en dus het bijbehorende tweede-persoons-werkwoord kreeg toebedeeld (met een t dus), zoals Absent Martian hierboven al zegt.

      Waaròm hij wil zonder t is en jij / u wilt met een t zou ik ook niet weten. Dat het allemaal modale werkwoorden zijn die in de 3e persoon t-loos blijven heeft er vast iets mee te maken, maar wat precies?

      Like

      1. Die modale werkwoorden deden dat meer dan 1000 jaar gelden ook al idd, -t (etc.) in de 2e persoon enkelvoud hebben en niks in de 1e en 3e. Ik heb me laten vertellen dat dat is omdat ze eigenlijk verledentijdsvormen waren die voor een tegenwoordige tijd gebruikt werden; sterke werkwoorden hadden in de verleden tijd hetzelfde patroon. Maar hoe dat ooit zo gegroeid is…

        Like

    2. Of bedoelde je: waarom die t in istie?

      Dat heeft te maken met een van de fundamenteelste verschijnselen in de fonetiek, geheten assimilatie. Kortweg: de invloed die spraakklanken op elkaar hebben als ze in elkaars buurt staan.

      Een voorbeeld: als je het woord ‘inkrimpen’ uitspreekt, dan wil ik om een Nuts met je wedden dat je de ‘n’ daar niet als n uitspreekt, maar als ng: ing-krimpen. Waarom gebeurt dat? Dat heeft alles te maken met de k die na de n staat. Een k is een klank die je uitspreekt door de achterkant van je tong tegen je gehemelte te houden. De n daarentegen maak je juist met je tongpunt helemaal voorin je mond, tegen je tanden. In de honderste van een seconde die jij erover doet om de n en de k achter elkaar uit te spreken moet de tong dus zijn raakpunt helemaal van voor naar achteren verplaatsen. Hier heeft de tong helemaal geen zin in. Die denkt bij de n: dikke pip met je tanden; voor die k moet ik zometeen weer helemaal achterin wezen: ik begin daar lekker nu alvast. Het resultaat is een n uitgesproken met de achterkant van je tong; oftewel de ng.

      Dat is assimilatie: vergemakkelijking van de uitspraak, door naburige klanken zoveel mogelijk op elkaar aan te passen.

      Iets soortgelijks gebeurt bij is die. Daar is het niet de tong die gebrek aan assertiviteit aan de dag legt, maar de stembanden. De s is een zogeheten stemloze klank: om hem uit te spreken heb je je stembanden niet nodig. Voor de d heb je ze juist wel nodig: de d is van nature stemhebbend. Nou, je voelt hem al aankomen: die stembanden hebben totaal geen animo om de hele tijd aan- en uitgeschakeld te worden. Die zeggen bij de s van is die: ha, een stemloze klank, mooi zo, wij nemen pauze. Met als gevolg dat de d ook stemloos blijft, en een stemloze d heet in de volksmond ook wel een t. Resultaat: istie.

      Like

  4. Ja ga ik me ff bemoeien.

    is-t-ie ipv is-ie is ofwel

    a) omdat een te ertussen lekkerder bekt, net zoals in het Engels , ipv ‘ my bra is’ zeggen mensen vaak ‘ my bra-r-is’ .

    ofwel

    b) iets wat de Fransen ook doen maar hoe zat dat ook weer. Elle va, va-t-elle? zoiets?

    nouja, dit kan ik dus allemaal ter plekke verzinnen

    Like

    1. Nee, jullie konden met het fonetische argument best wel eens een deelse verklaring beet hebben. Talen zijn gek op het invoegen of weghalen van klanken om de boel beter te laten bekken, exact wat er bij bra-r-is en va-t-il gebeurt. Weliswaar gaat het daar om het vermijden van een botsing van klinkers, wat bij istie niet aan de orde is omdat is immers op een medeklinker eindigt, maar het is wel degelijk mogelijk dat de t ook daar mede staat om redenen van uitspraakgemak.

      Toch denk ik dat dit niet het hele verhaal is. Waarom bijvoorbeeld duikt die -t- niet op in ‘is ze’? Als ‘issie’ istie mag worden, waarom mag ‘isse’ dan niet *iste worden? Je zou zeggen: als ‘lekker bekken’ het enige argument is, dan mag je die t ook verwachten op andere plekken waar een s-klank door klinkers wordt omringd. Maar ook isset (van ‘is het’) mag niet *istet worden.

      Daarom denk ik dat hier ook mijn eerder genoemde vermoeden meespeelt: istie gaat niet terug op issie, maar op is die. Dat zou namelijk ook verklaren waarom is er wèl weer ister mag worden: omdat het teruggaat op is d’r.

      En misschien heb ik hiermee ook meteen een bijdragende factor voor het ontstaan van wie wilt er bij de kladden: namelijk de invloed van wie wil d’r.

      Like

  5. Ja! Alhoewel het mij tenuertijd een beetje vreemd klinkt om wie wil daar een kopje thee te zeggen was dat vroeger toen de stuivers nog van hout waren vast heel normaal. Maar die t vanbij u bugs me.

    Like

    1. Jep, zo doodnormaal dat ze het in het Afrikaans nog altijd doen:

      Wie het daar sin om sy email adres bekend te maak?

      Zie ook: Daar was laatst een meisje loos (= Tjek deze kapot lekkere smatje, je weettog). En, in het kader van houten stuivers: Daar was een oorlogsschip…

      Like

      1. Allemaal zeer goed uitgelegd, Drabkikker.. Complimenten!

        Maar in dit laatste geval is daar toch iets anders aan de hand. De reden dat Daar was laatst een meisje loos is geworden tot Er was laatst een meisje loos ligt vooral aan het feit dat het op dit moment niet helemaal duidelijk is waar dat loze meisje zich nu bevindt.

        Like

    2. Neem nog eens mijn uitwerksel van het oma tenK interview door, die doet dat soort rare ‘ereis’ dingen de hele tijd, en nog meer van de Voorwereldse Noordhollandsiteiten.

      Like

Plaats een reactie