Hun hebben

Dit onderwerp (of de formulering hun hebben al dan niet door de beugel kan) verlangt ofwel een heel lang betoog, ofwel helemaal geen. Omdat ik het een tikje druk heb hou ik het op het laatste, en laat u geheel onbevooroordeeld vrij in het kiezen van uw zijde: die van de volkomen falende conservatieve nitwit die zich in een hoekje dood moet gaan zitten schamen, of die van de coole taalkundige überchick die de doordraaiende wereld nou gewoon eens goed uitlegt hoe het zit (niet dat het ook maar ene reet helpt natuurlijk):

En wilt u uw hoop in de mensheid ècht goed verliezen, vergeet dan vooral de comments niet te lezen.

Dank aan Nynke! (Nee, die andere)

Update: Gelukkig, Blinde Schildpad heeft wel tijd. En shopt nog beter photo ook.

Meer update: Meer discussie hier, hier, hier, hier, hier, hier, en op nog heel veel andere plekken: googelt u maar op “hun hebben”. De kwestie speelt al sinds 1911.

En dan nog dit: Zowel de pre- als de descriptivisten raad ik van harte aan dit leuke werkje (pdf) van Marc van Oostendorp (et al.) te lezen. Citaatje (p. 21): “Ook Anne Frank schrijft in haar dagboek tweemaal ‘hun hebben’.”

Tenslotte: Het artikel van De Hoop et al. vindt u hier.

Helaas: Ook Jan Mulder diskwalificeert zich bij dezen jammerlijk (vanaf ongeveer 3:30).

Ha: Pastiche-ijs smaakte nog nooit zo zoet.

2 gedachten over “Hun hebben

Plaats een reactie